Baarmoederhalskanker voorkomen

De overheid is inmiddels begonnen met een nieuwe actie om de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker te promoten. De campagne in 2009 kan, ondanks de ‘relatiegeschenken’ voor de deelnemers, als een mislukking worden beschouwd omdat de opkomst nog geen 50% bedroeg. Dit gegeven vraagt dan ook, aldus de overheid, om een herhaling van de inspanningen. De zinloosheid en de risico’s van de vaccinatie zijn duidelijk door een groot deel van de bevolking onderkend. Dat neemt niet weg, dat voorkomen altijd nog de voorkeur verdient boven genezen. Echter, er zijn andere manieren om preventie te bedrijven en het middel moet vooral niet erger zijn dan de kwaal.

Het ontstaan van baarmoederhalskanker

Inmiddels behoort baarmoederhalskanker tot de meer zeldzame aandoeningen. Het aandeel ten opzichte van alle vormen van kanker bedraagt 3,4%. Afwijkingen aan de cellen van het slijmvlies worden tegenwoordig evenwel vaker geconstateerd. Dit gebeurt wanneer er al klachten zijn, maar ook bij preventief onderzoek van de baarmoederhals. Veelal is er sprake van een zogenoemde dysplasie, een afwijking van de weefselstructuur. Een ernstige dysplasie kan ontaarden en mede aanleiding zijn tot het ontstaan van kanker. In de regel wordt ernstig afwijkend weefsel chirurgisch verwijderd, eventueel gevolgd door bestraling en/of chemotherapie. Is de afwijking van de structuur van het weefsel niet al te groot, dan kan een meer natuurlijke aanpak nog goede oplossingen bieden. Uiteraard dient dit onder begeleiding van een ter zake deskundige natuurgeneeskundig arts of therapeut te gebeuren.

Veel vrouwen hebben de neiging zich op overdreven wijze intiem te verzorgen

Het uitstrijkje

Afwijkingen aan cellen van het baarmoederslijmvlies kunnen worden vastgesteld door het ‘uitstrijkje’. Preciezer gezegd ‘PAP-uitstrijkje’, hetgeen is afgeleid van de naam van de Griekse arts Papanicolaou die vaststelde dat kankercellen voordien altijd al een verandering hadden ondergaan. Bij de beoordeling van het uitstrijkje worden de navolgende criteria, toestanden van het slijmvlies, aangehouden:
• PAP 2 is in de regel normaal voor een seksueel actieve vrouw; er kunnen ook minimale veranderingen zijn, die echter veelal na enkele maanden, bij een hernieuwd onderzoek, niet meer kunnen worden vastgesteld
• PAP 3 is vaak het gevolg van een langer durende infectie; er zijn dan geringe afwijkingen van de celstructuur
• PAP 4 betreft afwijkingen die ernstiger zijn dan bij PAP 3; er kunnen bovendien ook al enkele kankercellen worden gevonden
• PAP 5 wijst op de aanwezigheid van kanker; microscopisch onderzoek van een monster van het slijmvlies maakt nader onderzoek mogelijk.

Een nadeel van het preventief onderzoek is, dat vrouwen met geringe afwijkingen – die zo’n 100 maal vaker voorkomen dan de ernstiger afwijkingen – zich onnodig zorgen gaan maken. Niet elke dysplasie leidt namelijk tot kanker, zelfs niet als er tegelijkertijd sprake is van een besmetting met HPV, het Humaan Papilloma Virus. Bij het ontstaan van kanker spelen meerdere factoren een rol en van de meeste is weinig of niets bekend.

Overdreven hygiëne van de vagina

Zoals gezegd spelen bij dysplasie of kanker meerdere oorzaken een rol. Veel vrouwen hebben de neiging zich op overdreven wijze intiem te verzorgen. Ze doen dit met in de reclame (onder verkeerde voorwendselen) aangeprezen zeep, een lotion of door regelmatig de vagina te spoelen. Vrouwenartsen klagen over een veel voorkomende, duurzaam verstoorde flora, schimmels en op eczeem gelijkende afwijkingen. Ook het gebruik van vochtig toiletpapier bevordert deze verstoring. Het vochtige papier verblijft namelijk langere tijd in de toiletruimte en vormt een bron van besmetting als voedingsbodem voor een mogelijk ongeremde groei van schadelijke organismen. Mannen volgen niet altijd de regels van hygiëne en zij kunnen zodoende een risico vormen voor vrouwen. Binnen culturen waar het gebruik is dat mannen uit religieuze overwegingen worden besneden, komen minder besmettingen voor. Tegenwoordig vindt besnijdenis om puur hygiënische redenen vaker plaats, in het bijzonder bijvoorbeeld in de Verenigde Staten.

Hormoonbehandeling tijdens de overgang doet het risico van kanker aan de baarmoederhals verder toenemen

Invloeden van buitenaf

Milieufactoren kunnen eveneens een rol spelen. Te denken valt aan gifstoffen in de voeding, de woning en de verdere directe omgeving. Al deze invloeden kunnen het immuunsysteem verzwakken. De pil of hormoonring kan de (plaatselijke) afweerkrachten verzwakken en het spiraaltje kan irritatie geven. Hormoonbehandeling tijdens de overgang doet het risico van kanker aan de baarmoederhals verder toenemen. Roken heeft een negatief effect doordat nicotine belemmerend werkt op de bloedvaten en de bloeddoorstroming, met als gevolg een slechtere zuurstofvoorziening. In het bijzonder natuurgeneeskundige artsen en therapeuten wijzen bij telkens terugkerende infecties op allergieën of het niet verdragen van tampons. Tampons drogen de slijmvliezen van de vagina uit en tasten de laag die de slijmvliezen beschermen aan. Ook synthetisch ondergoed en nauwe kleding kunnen nadelige gevolgen hebben. In dit verband verdient ook de psychisch-lichamelijke wederzijdse beïnvloeding de aandacht. Relatieproblemen, aantasting van de seksuele integriteit, op het moment of in het verleden, kunnen mede een rol spelen bij aandoeningen van de vrouwelijke geslachtsorganen.

Natuurlijke interventie bij dysplasie

Bij een dysplasie moet altijd worden nagegaan of er sprake is van een al langer bestaande of een regelmatig terugkerende infectie. Vrijwel altijd is er dan ook al sprake van een algemeen verzwakt immuunsysteem dat aandacht verdient. Versterking van dit systeem wordt bereikt door op de eerste plaats goede, biologische voeding. In dit tijdschrift is daar op veel plaatsen al over geschreven. Een geregeld leven met vermijding van stress en voldoende nachtrust, dat heilzaam is voor het immuunsysteem, werkt mede ten goede. Daarenboven kunnen de onderstaande maatregelen worden getroffen.

Verbetering van de algehele en de lokale zuurgraad

Maatregelen ter verbetering van de zuurgraad door herstel van de mineralenbalans:
• Een algehele verbetering treedt op door de inname van tabletten of poeders die basische mineralen bevatten. Er zijn diverse merken verkrijgbaar.
• Daarenboven hebben basische, volledige of zitbaden een ontzurende werking, algeheel en lokaal. Verder kunnen ook wikkels toepassing vinden. Voor de baden en wikkels kan een speciaal basisch badzout worden verkregen.
• Het ’s avonds in de vagina inbrengen van 1 tot 2 ml biologische biogarde (rechtsdraaiende melkzuren!) met behulp van een spuitje. Desnoods kan een minitampon, enkele minuten in de biogarde gelegd, dienst doen.
• Ten slotte kan de vagina worden gespoeld met behulp van een vaginaaldouche of vaginale irrigatieset. Als spoelvloeistof wordt in een halve liter water 1 tot 2 eetlepels biologische appelazijn gedaan. De vloeistof moet op lichaamstemperatuur zijn. Uiteraard moet ook hygiënisch te werk worden gegaan.

De zuurgraad kan worden onderzocht door middel van bijvoorbeeld de ‘ph balance vaginale zelftest’

Beweging

• Beweging die doorwerkt in de onderbuik is belangrijk voor een goede bloedvoorziening van de vrouwelijke organen. Dit is voorwaarde voor de zuurstofvoorziening, de celademhaling, het verweer tegen infecties, de hormoonhuishouding en seksualiteit. Yoga en het minder bekende buikdansen, zijn bij uitstek geschikt.
• Actieve seksualiteit verbetert eveneens de zuurstofvoorziening in de buikorganen. Het kan wel verstandig zijn om bij bekende afwijkingen van celstructuren en voor de duur daarvan een condoom te gebruiken. Het sperma en de afbraakproducten van de zaadcellen kunnen de geïrriteerde cellen extra prikkelen.
• Massages kunnen de bloedvoorziening in de buik ook stimuleren. Onderbuik en onderrug kunnen nadien worden ingesmeerd met johannesolie. Daaraan kunnen eventueel melisse, lavendel en niaouli etherische oliën worden toegevoegd, te weten van elk 1 ml op 50 ml. Deze olie mag ook plaatselijk op de slijmvliezen worden aangebracht bijvoorbeeld op een gaasje.

Overige maatregelen

• Om het lokale milieu en de vaginale flora te verbeteren kunnen Normaflor vaginale tabletten worden genomen.
• Alle hiervoor genoemde maatregelen kunnen worden ondersteund door dagelijks 3 kopjes thee ‘vaginaalkruiden’ (Jacob Hooy) te gebruiken.
• Voor hormonale problemen, blijkend uit bijvoorbeeld het menstruatiepatroon, dient een natuurgeneeskundig arts of therapeut te worden geraadpleegd. De hormoonhuishouding is een heel belangrijke factor voor gezonde geslachtsorganen.
• Wanneer er sprake is van psychische en/of sociale problemen moeten deze natuurlijk ook aandacht krijgen.

Natuurlijke ondersteuning voor en na een operatie

Na het weghalen van een stukje weefsel voor onderzoek, bevordert arnica C30 de genezing. Direct na de ingreep 3 globuli (korrels) onder de tong laten smelten. Vervolgens nog enkele dagen af en toe een slok nemen van een glas water waarin 3 korrels arnica C30 opgelost zijn. Bij het klaarmaken en iedere keer voordat een slok wordt genomen, het water met een plastic lepel krachtig omroeren.
Deze handelwijze kan ook nuttig zijn wanneer bestraling noodzakelijk zou blijken te zijn.

Voor en na een operatieve ingreep is het aan te bevelen om thee van duizendblad (Achillea millefol.) te drinken, te weten 3 kopjes per dag. Duizendblad beïnvloedt het genezingsproces positief en vermindert het bloedverlies. Bij een al te groot bloedverlies zijn 3 glazen sinaasappelsap met een eetlepel brandnetelsap, verdeeld over de dag, aan te raden.

Een minimale littekenvorming kan worden bevorderd door nabehandeling met johannesolie of olie van het viooltje. Vóór bestralingen mag de huid niet worden behandeld met olie. Tussen de behandelingen door kan dit uiteraard wel worden gedaan.

Mocht er een keuze gemaakt worden voor chemotherapie, dan is het aan te raden om vooral de lever te ondersteunen, omdat die extra veel werk krijgt met de gifstoffen die als rest van de chemobehandeling ontstaan. Voor dit doel zijn ruim voldoende middelen bij drogist, apotheek of reformzaak verkrijgbaar. Deze zullen ook graag de nodige adviezen geven.

Bert Kloosterman, natuurgeneeskundige

E-mail: info@gezondbeterworden.nl
Internet: www.gezondbeterworden.nl
Telefoon: 0543 565253

Oorspronkelijk gepubliceerd in De Natuur Uw Arts, 35e jaargang nr. 207, 2010.