Hart- en Vaatziekten

Uit: Nr. 231, mei/jun 2014

 Hart- en vaataandoeningen, zoals hart- en herseninfarct, hersenbloeding en trombose, zijn de meest voorkomende oorzaken voor ziekteverzuim, tijdelijke of blijvende invaliditeit en helaas ook voor de dood.

hart- en vaatziektenDaaraan ten grondslag liggen ziekten van de bloedvaten en, vooral niet te vergeten, het samenklonteren van bloedcellen. Wanneer bloedcellen aan elkaar kleven ontstaat een bloedstolsel of trombus. Dit is een levensbedreigende toestand onder meer doordat het bloedstolsel kan blijven steken in een van de kleine bloedvaten, met als mogelijk gevolg een afsluiting. Door de afsluiting kan een deel van een orgaan verstoken blijven van bloed resulterend in een infarct. Een infarct is het afsterven van weefsel. Een trombus kan bovendien loslaten en zijn weg in het lichaam vervolgen. We spreken dan van een embolie. Een bekende embolie is de gevreesde en uiterst pijnlijke longembolie.

Bloedverdunners en bloedklontering

Miljoenen mensen nemen dagelijks bloedverdunnende medicamenten in, o.a. (de meest bekende) aspirine (acetylsalicylzuur), vaak een ‘kinderaspirientje’. Eventuele bijwerkingen moeten op de koop toe worden genomen. Bloedverdunnende medicamenten vertragen weliswaar de bloedstolling, maar uit onderzoek is gebleken, dat deze geen bescherming bieden tegen het samenklonteren van bloedcellen. Behalve het gevaar van een bloeding door de vertraagde stollingstijd, blijft het risico van klontvorming bestaan. Via Levend Bloed Analyse (DNUA 188 maart/april 2007) kan dat worden vastgesteld. Dit onderzoek maakt geen deel uit van de reguliere onderzoeken. Men moet daarvoor bij een natuurgeneeskundige zijn, die beschikt over een geschikte microscoop en uiteraard over de vereiste deskundigheid.

Drink genoeg

Voldoende drinken is een eerste voorwaarde om de hoeveelheid bloedvloeistof op peil te houden. Klontering van het bloed kan onder meer worden tegengegaan door het innemen van basische mineralen. Rechtsdraaiende melkzuren – in biogarde, boerenyoghurt, zuurkool en andere gefermenteerde groenten en groentedranken – dragen eveneens bij aan een optimale toestand van het bloed. Uit onderzoek is gebleken dat een extract op basis van tomaten een effectief middel is. Voor de hand ligt de conclusie dat tomaten en tomatendranken dan ook een redelijke bescherming moeten kunnen bieden. In hoeverre dat het geval is, is (nog) niet onderzocht.

Omdat in de vroege ochtenduren de meeste hart- en herseninfarcten voorkomen, is het aan te bevelen om bloedverdunnende middelen en vooral middelen die klontvorming tegengaan, ’s avonds in te nemen.

Risicofactoren

Binnen de westerse beschaving berust tenminste een derde van de gevallen van hart- en vaatziekten op nicotine- en alcoholconsumptie, hoge bloeddruk, fastfood en overgewicht. Andere factoren die mede een rol spelen zijn te weinig beweging, diabetes, psychische en sociale stress als werkdruk, maar ook gezins-, familiaire en alle mogelijke andere relationele problematiek. Rokers overlijden twee tot drie maal vaker aan aandoeningen van hart en bloedvaten dan niet-rokers. De risico’s bij passieve rokers zijn 25 tot 30 procent groter dan degenen die verkeren in een rookvrije omgeving. Factoren die niet kunnen worden beïnvloed zijn leeftijd, geslacht en familiaire aanleg. Vrouwen genieten tot de menopauze een zekere hormonale bescherming. Zo’n tien jaar nadien valt dit voordeel weg.

Rekening houden met de risicofactoren kan narigheid voor de persoon in kwestie maar ook voor de directe omgeving en de samenleving voorkomen. Preventie blijkt steeds belangrijker onder meer ook in verband met de enorme stijging van de kosten voor de gezondheidszorg. Het is daarom heel goed om zich daarmee bezig te houden, om vervolgens zelf preventieve maatregelen ter hand te kunnen nemen.

Hoge bloeddruk en vet-/eiwitconsumptie

Wereldwijd zijn er zo’n 600 miljoen mensen met hoge bloeddruk en er is nog steeds sprake van een toename. Hoge bloeddruk veroorzaakt beschadigingen aan de vaatwanden en deze kunnen mede door de hoge druk in de vaten, leiden tot hersenbloedingen met alle gevolgen van dien.

De rol van cholesterol

Over de rol van vet en in het bijzonder van cholesterol bestaat de nodige verwarring. Dat het lichaamseigen cholesterol de wanden van de bloedvaten zou aantasten, wordt – ondersteund door wetenschappelijke onderzoeken – steeds krachtiger tegengesproken. De theorie berust op een verkeerde conclusie, een misverstand, dat evenwel blijft voortleven. Reden om dit misverstand levend te houden, is de omvangrijke industrie die daardoor is ontstaan. Een miljardenomzet van cholesterolarme voedingsmiddelen en vooral cholesterolverlagende medicamenten stop je niet zomaar. Het wordt steeds duidelijker dat deze producten meer kwaad dan goed doen doordat het cholesterolniveau onverantwoord laag kan worden. Om maar te zwijgen over de slachtoffers van de bijwerkingen.

Meer overtuigend zijn de onderzoeken van de professoren Wendt senior en junior, waaruit is gebleken dat overmatige eiwitconsumptie verantwoordelijk moet worden gehouden voor hart- en vaataandoeningen (DNUA 187 jan./feb. 2007).

Verschijnselen van een hartinfarct

Meestal is een hartinfarct herkenbaar door een heftige beklemmende druk op de borst. In de regel gaat dit gepaard met brandende pijn in de borststreek. De pijn is onafhankelijk van beweging of ademhaling. De druk op de borst en de pijn gaan vaak samen met ademnood en doodsangst. Soms straalt de pijn uit in de hele borstkas, naar de linkerschouder of beide, de linkerarm en soms beide, de hals, de onderkaak of de bovenbuik. Andere bijkomende verschijnselen zijn een bleke, vale gezichtskleur, zwakte, transpireren (koud zweet), een onregelmatige en zwakke polsslag en eventueel misselijkheid.

Genoemde symptomen kunnen ook los van elkaar optreden en daardoor aanvankelijk een misleidend beeld geven en aan een andere oorzaak doen denken. Pijnklachten kunnen bijvoorbeeld lijken op die van een maagzweer, een aandoening van de twaalfvingerige darm of alvleesklier. Bij de geringste twijfel is nader onderzoek is uiteraard belangrijk.

Bij vrouwen verlopen de hartklachten vaak zonder symptomen of er is sprake van atypische verschijnselen. Dit leidt soms tot een vertraging voor wat betreft de diagnose, wat tot gevolg kan hebben dat vrouwen vaker aan een hartinfarct overlijden dan mannen.

Hartfalen

Hartfalen wordt veroorzaakt door een verzwakking van de hartspier. Een aandoening die geleidelijk in ernst zal toenemen. Het hart is niet meer in staat om de organen van voldoende zuurstof te voorzien. Tegelijkertijd kan het bloed dat van de organen terug komt niet langer voldoende worden afgepompt; het komt tot een stuwing van bloed. Bij verzwakking van de linker harthelft ontstaat stuwing in de longen met ademnood. Zwakte van de rechter harthelft veroorzaakt stuwing terug in het lichaam. In beide gevallen kan er een opeenhoping van vocht optreden doordat vloeistof door de stuwing uit de bloedvaten wordt geperst. Bij stuwing in de longen ontstaat het zogenoemde longoedeem en bij stuwing in het lichaam komt het tot oedemen (vochtophoping) in de benen en in ernstiger gevallen in de buik.

Hartfalen wordt het eerst merkbaar door kortademigheid bij lichamelijke inspanning. De mate van inspanning zal op den duur met de toename van de hartzwakte afnemen. Uiteindelijk zal er ook tijdens rust sprake zijn van kortademigheid vooral bij liggen. Een ondersteunende werking kan uitgaan van kruiden als meidoorn (Crataegus), lelietje-van-dalen of meiklokje (Convallaria), Indische slangenwortel (Rauwolfia), vooral wanneer er sprake is van hoge bloeddruk enzovoort.

Bloedstroom in de benen

Zoals overigens in het gehele lichaam, is er in de benen een bloedstroom die bloed aanvoert en een die het afvoert. In het eerste geval spreken we van slagaders en de tweede stroom verloopt via zogenoemde aders. De slagaderlijke maar ook de bloedstroom via de aders kan verstoord zijn. Het bloed in de slagaders van de benen is rijk aan zuurstof en daardoor helder rood gekleurd. In de aders bevindt zich bloed waarvan de zuurstof is verbruikt en dat maakt dat het bloed donker van kleur is. Problemen met de slagaders zal tot gevolg hebben dat de benen arm aan bloed en bleek (‘wit’) zijn. Bij een verstoorde stroom in de aders daarentegen, is er een blauwe verkleuring van de benen, een zogenoemde cyanose.

Etalagebenen

Stagneert de bloedtoevoer, dan zullen de benen niet alleen bleek, maar ook pijnlijk zijn door gebrek aan zuurstof die noodzakelijk is voor de functie van onder meer de spieren. Dat leidt er ook toe dat betrokkene geen afstanden meer kan lopen. Soms niet meer dan zo’n 200 tot 300 meter. Er moet dan even gerust worden alvorens verder te kunnen lopen. Om die reden wordt er gesproken over ‘etalagebenen’. Elke etalage biedt namelijk een gelegenheid om in rust weer even zuurstof in de benen te laten stromen. In medische termen spreken we van Claudicatio intermittens.

Spataderen

De meest bekende aandoening van de beenaders zijn spataderen (varices). De spataderen zijn goed waar te nemen aan de buitenkant van de benen. De oorzaak ervoor is echter veel dieper gelegen. Namelijk in de wijde afvoerende aders diep in de benen. Om te voorkomen dat het bloed in deze wijde bloedvaten terugstroomt door de zwaartekracht, bevinden zich binnenin kleppen die het bloed tegenhouden. Sluiten deze kleppen niet voldoende, dan zal het bloed terugstromen en een stuwing veroorzaken. De stuwing wordt zichtbaar aan de spataderen die dan ontstaan. Oorzaak voor spataderen is vaak onvoldoende ontwikkeling van de spieren van de bloedvaten zelf en die van de omgevende spieren. We zien ze bij mensen die veel moeten staan en die de benen te weinig bewegen. Ze kunnen zich ook (verder) ontwikkelen tijdens een zwangerschap door belemmering van de bloedafvoer in de buikholte met een terugslag in de benen. Spataderen kunnen worden voorkomen door tijdig te beginnen met oefeningen die de spieren in de benen versterken en die de bloedstroom stimuleren.

Bert Kloosterman, natuurgeneeskundige

www.gezondbeterworden.nl
info@gezondbeterworden.nl
0543 565253

Oorspronkelijk gepubliceerd in De Natuur Uw Arts, 39e jaargang 2014 nr. 231, bladzijde 28

Gepubliceerd in: DNUA 231 mei-juni 2014