Dyslexie

Uit: Nr. 269, sept/okt 2020

Tot op heden is men er nog steeds van overtuigd dat woord- / leesblindheid niets te maken heeft met het functioneren van de hersenen en het visuele systeem. De functionele optometrie en optologie denken daar anders over. Evenals ik gaan zij ervan uit dat de ogen een van de meest emotioneel beladen systemen van de mens zijn.

Mijn hele leven heb ik mij verdiept in het zien in de verte en dicht(er)bij en de ongewoon grote visuele inspanning die dit kosten kan, zonder dat je daar zelf, of anderen, erg in hebt. Moeizaam zien (asthenopie) kan aanleiding geven tot een scala van neurovegetatieve veranderingen, zoals hartritmestoornissen, hoge bloeddruk, ademhalingsproblemen, etc. en houdings­afwijkingen met motorische stoornissen. Deze kunnen omgekeerd een blokkerend effect hebben op het kunnen zien.

Als oogarts deed ik tien jaar lang intensief veelzijdig patiëntgebonden onderzoek bij 256 dyslectische kinderen en heb daarover een voordracht gehouden op het Internationale Oogartsen Congres in Lissabon in 1988.

Met een prima gezichtsscherpte in de verte – zonder of met correctie – hadden zij allen bij het leren lezen en schrijven teveel last van moeizaam zien dichtbij. Hoe zit dat dan?

In het kader van onze flight-fightreactie wordt de spanning in de buitenste (laterale) oogspieren verhoogd, waardoor de ogen een licht divergente stand innemen (exoforie). Het gezichtsveld wordt hierdoor zinvol vergroot, zodat de omgeving beter te overzien is. Ik heb deze oogstand – bij werkelijk of vermeend gevaar – stress-exoforie genoemd. Bij chronische stress kan deze vlucht-vecht-stand permanent worden. Dit is bij het kijken in de verte meestal nauwelijks storend, maar bij dichtbij kijken vaak wél een groot probleem.

Met behulp van het Maddoxkruis (zie afbeelding) kan men deze onopvallende oogstandafwijking exact meten.

Wanner deze latente divergente (= het van elkaar af bewegen van de beide ogen; red.) de oogstand decompenseert, ontstaat overduidelijk scheelzien naar buiten en kijkt men met het dominante oog of afwisselend met het ene of andere oog. In gesprekken kan dit verwarrend zijn voor de aangesprokene.

Tijdens het lezen, draaien de ogen tegen elkaar in (convergeren) om op hetzelfde punt te focussen en stellen daarop scherp (accommoderen). Dit accommodatie-convergentie-synergisme raakt al gauw overbelast bij stress-exoforie. De ogen moeten dan eerst rechtgetrokken worden en daarna naar binnen en dat lukt dan maar kort en gedeeltelijk. Zo is er geen rustige stabiele fixatie op letters en woorden mogelijk. De juiste lettervolgorde kan dan niet correct worden ingeprent in het visuele geheugen, in de volksmond het netvlies genoemd. Het kind krijgt een hekel aan lezen door dit warrige inslijpproces ‘op het netvlies’. Het doet dan al te vaak maar een – onbewuste – gok en krijgt het lezen en schrijven niet goed onder de knie.

Een prismabril van 2 of 3 dioptriën (= sterktegradaties; red.), basis nasaal, geeft al na enkele seconden een tijdelijke verbetering door het compenseren van de afwijkende divergente oogstand. Met een prismabril, basis temporaal, kun je bij visueel normale kinderen deze exoforie als het ware nabootsen en dezelfde problemen als bij dyslectici creëren.

Een prismabril is geen oplossing, heft de stress-exoforie niet op, maar illustreert het verborgen bestaan ervan wel heel duidelijk.

Wat moet er dan wél gebeuren om een blijvend positief resultaat te waarborgen?

De te korte gespannen (hypertone) buitenste oogspieren moeten worden opgerekt tot normale lengte en spanning door middel van convergentie-oefeningen, en de oor­zakelijke stress moet worden aangepakt.

Heel goed werkt de volgende bewuste convergentie-oefening: de wijsvingertop op armlengte fixeren en deze langzaam horizontaal naar de neuswortel brengen, totdat dubbelzien optreedt; 10 tot 25 keer bijvoorbeeld, 3 à 5 maal per dag. Als dit na enige tijd goed gaat, de buitenkant van de wijsvinger op de neus leggen met de top op wenkbrauwhoogte(1),

in de verte kijken, de vinger om de neuspunt laten scharnieren(2)

 

en top ‘fixeren’ op 5 centimeter afstand(3). Dankzij de oog-hand-coördinatie-reflex draaien de oogbollen hierbij maximaal naar binnen, zelfs als je de ogen sluit, 3 tot 5 maal daags.

 

 

 

 

Ook in de psychologie is bij de behandeling van traumata de EMDR/EFT-oogspieroefening een effectieve benadering gebleken. De ogen worden hierbij horizontaal van maximaal rechts naar maximaal links bewogen door het volgen van de wijsvinger op armlengte afstand . Het trauma wordt daarbij zo helder mogelijk voor de geest gehaald, herbeleefd. De stress-exoforie, de vluchtstand van de ogen, verdwijnt zo geleidelijk, het signaal naar de hersenen komt weer op veilig, ‘er is niets meer aan de hand’ en zo kan de traumatische gebeurtenis definitief vervagen. In dat geval heb je dus twee vliegen in één klap geslagen.

Ook essentieel is de massage van de te strakke stressgevoelige onder-sleutelbeenspieren met de toppen van de wijs- en middelvinger van de schouder naar het borstbeen, totdat deze niet meer pijnlijk of gevoelig zijn. Andere strakke skeletspieren zoals het middenrif, de tussenribspieren, borstspieren, monnikskapspier, diepe buikspier samen met de grote bekkenspier, dijbeen- en kuitspieren ontspannen dan ook, omdat de flight-fightsituatie immers voorbij lijkt te zijn.

Deze adequate oefendiscipline en stress­behandeling hadden steeds een verbluffend positief effect op de tijdig gediagnosticeerde dyslexie, die geleidelijk verdween. Ook later zijn de convergentie-oefeningen zinvol. Het resultaat is dan wisselend, maar het wordt altijd beloond.

Het is de moeite meer dan waard om deze anders levenslang storende handicap op deze simpele manier op te lossen.

Zien is geloven. Weer moeiteloos scherp dichtbij zien, heft het tekortschietende lees- en schrijf-inslijpproces definitief op, wanneer de hersenfunctie normaal is.

Dr. J. Sauter, arts

habarijim@gmail.com

06 51821951