Gezondheid (is dat pech of geluk)

Uit: Nr. 274, jul/aug 2021

Gezondheid is een broos gegeven. Mensen die op hun gezondheid hebben moeten inleveren kunnen daarover meespreken. Zonder goede gezondheid valt veel toekomstperspectief weg. Voor de arts is het de eerste taak om mensen gezond te houden. Naast algemeen gekende adviezen rond levensstijl gebeurt dit waar mogelijk door een behandeling, gericht op het stimuleren van het eigen afweersysteem. Maar… is het een kwestie van pech of geluk? Voor de meeste mensen is gezondheid gelukkig iets vanzelfsprekends.

Ontwikkeling geneeskunde

De laatste jaren neemt binnen de reguliere geneeskunde de aandacht voor geïndividualiseerde geneesmiddelen meer en meer toe. Dit is een ontwikkeling die afwijkt van het ‘one size fits all’-principe, waarbij alle patiënten met dezelfde aandoening hetzelfde medicijn toegediend krijgen. Daarnaast is er een toenemende belangstelling voor het microbioom.

Deze evolutie is toe te juichen én opmerkelijk, zeker als men bedenkt dat de homeopathie al vanaf haar ontstaan met geneesmiddelen werkt die worden voorgeschreven op basis van de individuele symptomen van de patiënt. Ook wordt er al meer dan 80 jaar ingewerkt op verstoringen van het microbioom met de darmnosoden, homeopathische geneesmiddelen ontwikkeld door dr. Bach, bekend van de Bachbloesems.

Samenhang

De reductionistische, reguliere geneeskunde poneert een theorie en toetst die vervolgens aan de werkelijkheid. Een gevolg van die redenering is dat ze de mens tot iets mechanisch reduceert. Volgens deze visie bestaat een persoon uit verschillende onderdelen (lichaamsdelen) die elk apart bekeken moeten worden. De samenhang wordt zo uit het oog verloren.

De empirische denkwijze van de homeopathie gaat uit van de praktijk om een theorie te formuleren en beschouwt de mens als een energetisch geheel. De praktijk van de homeopathie steunt op een aantal onveranderlijke natuurwetten. Hierdoor zijn de basisprincipes sinds de introductie in de 19de eeuw, hetzelfde gebleven. Dit om de eenvoudige reden dat natuurwetten niet veranderen.

Twee citaten van de Belgische epidemioloog J.P. Vandenbroucke:

‘Aanvaarden dat een oneindige verdunning werkzaam is, leidt tot het verwerpen van een heel bouwwerk van chemisch en fysisch inzicht waarop meer berust dan alleen geneeskunde. Per definitie, kunnen dergelijke sterk verdunde, gedynamiseerde producten geen enkele klassieke farmacologische werking hebben in vivo, aangezien de klassieke farmacologische werking gedefinieerd is als een interactie tussen farmacologische actieve moleculen en receptoren’.

‘Beweren dat homeopathie zou werken doet heel het bolwerk van chemie en fysica in elkaar storten omdat zij compleet tegenovergesteld zijn met de conventionele wetenschap en dan zou dat een volledige revisie van chemie en fysiologie inhouden. Voor ons zijn deze beweringen onwetenschappelijk’.

Theorieën zijn daarentegen wel veranderlijk en dus aanpasbaar indien de praktijk de geponeerde ideeën tegenspreekt. De geschiedenis van de reguliere geneeskunde is die van de herroepen leerstellingen. Toch wordt het denkkader van het reductionisme in de loop van de 19de eeuw meer en meer de norm binnen de geneeskunde en ze groeit uit tot de dominante consensus.

Het empirisme wordt verlaten, met als gevolg een schisma tussen de reguliere en de homeopathische geneeskunde. Het idee dat de sterk verdunde, gedynamiseerde homeopathische geneesmiddelen zo’n krachtige inwerking hebben, blijft in de ogen van mensen die enkel een reductionisch denkkader hebben ongelofelijk. Zij worstelen met dit gegeven. Zij weten immers ook dat er wereldwijd zéér veel tevreden patiënten zijn en dat, mocht het waar zijn wat deze patiënten zeggen, het niet anders kan zijn dan dat er een zekere positieve uitwerking van homeopathische geneesmiddelen moet zijn. Ook weten zij dat er al heel wat bewijzen van de werking van deze geneesmiddelen zijn. Maar daar blijft het bij. Tot het besluit komen dat homeopathie werkt / zou kunnen werken, houdt namelijk vanuit het standpunt van het reductionisme, grote consequenties in.

Het een sluit het ander niet uit. Zou het niet juist veel oplossen als de algemene consensus zou kunnen zijn, dat al die chemische en fysiologische processen, die voor een groot deel ontrafeld zijn dankzij het reductionistische denken, energetisch gestuurd worden? Dan is er toch geen revisie nodig?

In onze ogen zou empirisme, naast reductionisme, weer een meer volwaardige plaats moeten krijgen.

Werkwijze

In de praktijk (van de auteur, red.) wordt in eerste instantie gewerkt met homeopathische geneesmiddelen. De zoektocht naar een passend geneesmiddel kan zeer complex en tijdrovend zijn.

Pas als een gewenst resultaat uitblijft, wordt gebruik gemaakt van de reguliere geneeskunde. De veiligheid van de patiënt gaat boven alles en niet het gelijk van de een of andere benadering.

Basisprincipes

De drie basisprincipes van een homeopathische praktijk zijn:

• de overeenkomst tussen de symptomen van een patiënt en de symptomen, verkregen door geneesmiddelenproeven, op gezonde personen

• de dynamisatie als een specifiek proces van bereiding van homeopathische geneesmiddelen

• de individualisatie, waarin de individuele patiënt en niet de ziekte centraal staat

Corona-aanpak

In de reguliere geneeskunde spreekt men van het feit dat er geen daadkrachtige geneesmiddelen beschikbaar zijn om het coronavirus te bestrijden. Dit werd en wordt bij herhaling beweerd door de virologen.

Er bestaat echter wel een behandeling. In de loop van de geschiedenis heeft de homeopathie tijdens pandemieën namelijk al veel kunnen betekenen om het leed van zieken te verzachten. Ook nu weer tijdens de coronacrisis maken homeopathische geneesmiddelen een verschil. Dit komt door de zéér specifieke manier van werken. Elke keer weer is de homeopaat namelijk op zoek naar het typische, het specifieke bij elke ziektetoestand. Zo dus ook bij patiënten met Covid-19.

Elke keer weer is de homeopaat op zoek naar het typische, het specifieke bij elke ziektetoestand.

De eerste gevallen van een epidemie worden door een homeopaat zéér zorgvuldig bestudeerd. Alle symptomen worden genoteerd, waaronder mentale, lichamelijke en lokale symptomen. Het samenvoegen van deze symptomen geeft een algemeen schematisch beeld van de epidemische ziekte, alsof het over één ziekte zou gaan. Als iedereen geur– en smaakverlies heeft, kortademig is, gecombineerd met pijn op de borst, dan mag er aangenomen worden dat deze symptomen behoren bij de ziekte van de epidemie en in dit bijzonder geval van Covid-19. Vervolgens start er een zoektocht naar één of meerdere homeopathische geneesmiddelen die passen bij deze symptomen en dienst kunnen doen als ‘genus epidemicus’, ofwel het homeopathisch geneesmiddel dat past bij de grote noemer van de symptomen van de epidemie.

Toch zullen er altijd bijkomende symptomen zijn die buiten dit algemeen beeld vallen. Zo zullen er mensen zijn die klagen over duizeligheid of er zijn mensen die diarree hebben, een neusbloeding of pijn in hun knie. Dit zijn individuele symptomen die behoren bij de zieke maar niet direct tot de ziekte. Het is in feite een soort persoonlijke afdruk van de ziekte. De symptomen die bij alle (of toch de meeste) patiënten worden gevonden, zijn dus kenmerkend voor de epidemie. Dit zijn de pathognomische symptomen. De symptomen die uitzonderlijk of zelden voorkomen zijn kenmerkend voor de zieke die ze vertoont. Dit zijn de individuele symptomen.

Tijdens de eerste golf van de epidemie kwam Bryonia alba naar voren als ‘genus epidemicus’. Patiënten die bij het beeld van Bryonia alba passen hebben een hoest die pijn doet op de borst. Tijdens de eerste golf spraken veel patiënten van een keelpijn alsof hun keel werd samengeknepen al of niet met het gevoel dat dat dichtknijpen gebeurde door een band. Dit was een zéér vaak terugkerend symptoom. Dit samenknijpen van de keel snoerde hen de adem af. Vaak is dit het eerste symptoom. Bij klinisch onderzoek is er echter niets te zien in de keel en bij geen enkele patiënt die verschrikkelijk last had van zijn/haar keel kon er een keelontsteking worden vastgesteld. Onder het Bryonia albabeeld valt ook de angst voor de bestaanszekerheid. Aan het begin van de eerste lockdown waren er mensen die begonnen te hamsteren.

Zoals gezegd kunnen patiënten naast deze typische symptomen van de ziekte ook individuele symptomen ontwikkelen of zelfs enkel deze laatste symptomen. Zo komt het dat naast Bryonia alba nog andere homeopathische geneesmiddelen nuttig kunnen zijn.

Zo waren er ook een aantal patiënten die spraken van een brandend gevoel in hun lichaam. Voor deze patiënten bewees Daphne mezereum dan weer goede diensten. Of patiënten met wisselkoortsen, bij wie China officinalis verlichting bracht.

Tijdens de tweede golf kwam Gelsemium sempervirens naar voren als genus epidemicus. Een totaal ander beeld als het Bryonia alba-beeld van de eerste golf. Patiënten spraken van pijn op de ogen (al of niet bij bewegen), algemene slapte, spierpijnen en koorts. Over het algemeen waren de mensen in de tweede golf minder erg ziek dan in de eerste golf.

Het mag dus duidelijk zijn dat er voor de homeopaat géén eenvormige Covid-19-patiënt is die tijdens de quarantainefase maar wat moet uitzieken met wat paracetamol, bang afwachtend of een ziekenhuis­opname volgt. Door in de quarantainefase patiënten direct te behandelen met gepaste homeopathische geneesmiddelen is de kans groot dat wij hen behoeden voor dit onheil.

Ondanks bemoedigende resultaten blijft deze benadering op verzet stuiten, maar de patiëntenverenigingen blijven ijveren voor hun recht op therapeutische vrijheid, met name voor de behandeling met homeopathische geneesmiddelen. De voordelen van de homeopathische geneeskunde, voor de inwendige en uitwendige mens, blijven belicht.

Léon Scheepers, huisarts in België

info@lijfwacht.be

www.lijfwacht.be