Kruidengeheimen
Uit: Nr. 264, nov/dec 2019
Je kunt op tal van manieren naar planten kijken. Er zijn immers planten om je mee te voeden, planten en bloemen om enige fleur te geven aan je omgeving, planten en bloemen om te herdenken, bossen en oerwouden om de aarde van zuurstof te voorzien en planten om een mens te helpen een lichamelijk euvel, ziekte, te genezen. Die laatstgenoemde groep kennen we als de geneeskruiden.
Geneeskruiden behoren waarschijnlijk tot de alleroudste geneesmiddelen. De afgelopen 40-50 jaar zijn er heel veel boeken en publicaties verschenen over geneeskruiden. Veel boekjes en artikeltjes over geneeskruiden hebben dikwijls een enigszins oppervlakkig niveau. Er wordt meestal niet echt ingegaan op de essentie van het ‘wezen’ van een kruid. Het beperkt zich meestal tot: het helpt hiervoor, daarvoor en er wordt dan en-passant ook nog wat aardigs verteld over het gebruik in lang vervlogen tijden.
Mensen met een meer wetenschappelijk gerichte benadering (farmacologen, biochemici, etc.) kijken vooral naar de z.g. ‘werkzame bestanddelen’, zoals looistoffen, flavonen, glycosiden, en de giftige alkaloïden die in sommige plantenfamilies aanwezig zijn. Deze alkaloïden zijn voor de farmacie interessant, omdat ze een heel scala aan therapeutische mogelijkheden bieden, mits door een arts / farmaceut toegepast.
Als je een wat uitgebreider kruidenboek bestudeert – de vele planten die erin worden beschreven – dan kan ik me voorstellen dat je door de bomen het bos niet meer ziet.
Een voorbeeld: je zoekt naar een kruid om nervositeit, gestrestheid te kalmeren. In een algemeen kruidenboek worden vele kruiden genoemd, zoals valeriaan, melisse, wijnruit, hop, hypericum, angelica en tal van andere kruiden. De vraag is dan: welk kruid is zinvol bij welke nerveuze situatie? Om daar inzicht in te krijgen is eigenlijk een andere benadering van de plant / het geneeskruid nodig dan uitsluitend het kijken naar inhoudsstoffen en het raadplegen van ‘therapeutische compendia’ (lijsten van welk kruid bij welke aandoeningen).
Anders kijken
Mijn leraar biologie op de HBS – en zeer geïnteresseerd in kruidengeneeskunde – wist dat ik ook een grote interesse had voor geneeskruiden (een ‘erfenis’ van familiaire zijde). Hij vertelde me: ‘Jongen, als je het geheim van een geneeskruid wilt leren doorgronden, moet je in de natuur, in je tuin beginnen. Zaai of poot een kruid en volg de hele ontwikkeling van die plant op de voet.’ Dat waren heel wijze woorden, zo bleek me later.
Om kort te gaan: een plant bestaat uit drie wezensdelen: wortelproces, blad/stengelproces en bloem/zaadproces. Bij de ene plant valt de bijzondere ontwikkeling van het wortelgebied op, bij de andere het blad/stengel- en weer andere het bloei/zaad-proces.
Kijkend naar het gebruik van de geneeskruiden valt op dat van sommige planten de wortel wordt gebruikt, van andere het blad en van weer andere de bloemen of het zaad. Daar schuilt een ‘geheim’ achter.
Om daar inzicht in te krijgen moeten we even naar de mens, als wezen en verschijning, kijken.
Een mens bestaat, evenals een plant, uit drie wezensdelen: hoofd (centrum van het zenuwstelsel), middengebied (met alle organen en processen die zich kenmerken door ritmische bewegingen, zoals hart, longen, nieren, gal, enz.) en het stofwisselings/geslachtsorganen-gebied (je zou het de ‘onderpool’ kunnen noemen).
Als je mens en plant naast elkaar be-schouwt, zie je een ‘omgekeerde’ relatie. Het wortelstelsel van de plant stemt, wat betreft het ‘wezen’ ervan, overeen met het hoofd/zenuwstelsel van de mens, enzovoort, zoals in het schema weergegeven.
Benadering
Deze benadering, het inzicht tussen plant en mens, is voor het eerst duidelijk verwoord door de beroemde Paracelsus (begin 16e eeuw). Hij noemde de drie wezens-delen de ‘sal, mercurius en sulfur.’
Nu kunt u ook begrijpen, waarom thee of tinctuur van de valeriaanwortel werkzaam is bij nerveuze stoornissen die het hoofd, het centrum van het zenuwstelsel, als bron hebben.
Nu kan het ook duidelijk zijn dat de par-fumindustrie de bloemetjes gebruikt om parfums te maken, geurtjes die toch echt niet nodig zijn om helder vanuit het ‘hoofd’ na te denken, als wel om te verleiden… (het onderpool / geslachts-bloem, zaad-gebied).
Deze ‘omgekeerde’ relatie tussen de drie wezensdelen van plant en mens vormen in de kern de uitgangsbasis voor een wat genuanceerder inzicht in het wezen van de kruiden.
Jaap Huibers, Amerongen