Oost-Indische kers
Uit: Nr. 268, jul/aug 2020
De Latijnse naam van de Oost-Indische kers is Tropaeolum majus. Tropaeolum komt van het Griekse woord trofee; het mooie ronde blad van de plant lijkt op een wapenschild en de bloemen hebben een gelijkenis met een helm. Majus betekent groot. De naam Oost-Indische kers is verwarrend omdat hij niet uit India komt maar uit Zuid-Amerika; dit ging destijds door voor Oost-Indië. Hij is verder vernoemd naar de waterkers, waar hij gelijkenis mee toont qua geur en smaak.
De Oost-Indische kers is een eenjarige plant. Het lijkt alsof hij meerjarig is omdat – eenmaal in je tuin – hij zichzelf zo uitzaait dat je hem het volgende jaar weer volop kunt bewonderen.
De bladeren zijn rond met golvende randen in een heldere groene kleur. De bloemen, gelijkend op een helm, komen voor in allerlei nuances van rood, oranje en geel en dat allemaal in één plant. De zaden zijn erg groot en lekker, maar daar kom ik later op terug.
Geplant in de zon blijft hij klein maar wel met veel bloemen. In de schaduw daarentegen worden de bladeren weer veel groter en krijgt hij relatief weinig bloemen. De plant doet het geweldig goed maar kan absoluut niet tegen vorst; dan is hij direct helemaal weg.
In de tuin gezet, scheidt hij wortelzuur af dat kan worden opgenomen door planten en struiken die eromheen staan; dit werkt als een natuurlijk middel tegen blad- en wolluis, bijvoorbeeld bij appelbomen en tegen witte vlieg bij tomaten.
In de 16e eeuw is de plant vanuit Zuid-Amerika meegenomen naar Europa. De Oost-Indische kers stond toen bekend onder de naam Nasturtium indicum, wel erg lijkend op de naam Nasturtium officinale, de officiële naam voor waterkers.
De Oost-Indische kers is in Peru al minstens 8000 jaar bekend als wondmiddel. In Europa deed hij in eerste instantie vooral dienst als sierplant.
Bijzonder is zijn elektrische ontlading, waardoor hij bij zonsopgang of zonsondergang zwak licht geeft. Hierdoor wordt hij in Amerika ook wel flame flower of day torch genoemd.
De plant is zeer antibiotisch; hij kan worden ingezet bij allerlei infecties en ontstekingen aan de luchtwegen, urinewegen en de spijsvertering, evenals bij griep en chronische bronchitis. Door de grote hoeveelheid vitamine C werkt hij versterkend en biedt hij hulp aan het eigen immuunsysteem om de infecties te lijf te gaan. Hij is zeker goed inzetbaar bij infecties die langdurige behandeling vereisen. Natuurlijk: bij ernstige infecties absoluut niet zelf dokteren maar gewoon naar de huisarts gaan.
De Oost-Indische kers werkt ook goed op de spijsvertering (mosterdolie-glycosiden) en is eetlustverhogend. De smaak van de bloemen en de bladeren, gebruikt in salades, is door de mosterdolie-glycosiden lekker pittig.
Als je de Oost-Indische kers verder bekijkt, bevat hij ook veel mineralen, zoals ijzer, zwavel (mentaal en infecties), jodium (schildklier) en fosfor (denken; zuurstof in de hersenen).
Het is een sterk lymfekruid: het reinigt de lymfe zo sterk dat hij het zelfs goed doet bij de ziekte van Lyme (de lymfeklier goed masseren met deze plant).
De dubbelzinnige werking zie je in het hormoongebied; de knolletjes (zaden) zijn testosteronverlagend, waardoor hij sekslustverminderend werkt, maar de rest van de plant is juist weer sekslustverhogend. Verder werkt de plant menstruatiebevorderend en als haargroeimiddel.
De bladeren en bloemen gebruik je voor tinctuur, thee en salades. Het is aan te raden ze alleen vers te gebruiken; de werkzame stoffen worden slechter bij drogen en kunnen zelfs irritaties geven op de slijmvliezen van de neus- en keelholte.
Recepten
• Vers sap helpt tegen hoesten, maar ook de bloedsomloop wordt hierdoor gestimuleerd. Meng 200 ml water met 50 ml vers sap, evt. zoeten met honing of rietsuiker en verspreid over de hele dag opdrinken.
• Thee zorgt voor zalig warme voeten in de winter. Bloemen kunnen worden gevuld met zachte kaas; bladeren en bloemen kunnen worden gebruikt in een salade.
• Het verse blad: Kauw in de morgen en avond op een blad; dit werkt goed bij keelpijn, hoesten en vastzittend slijm.
• Haarwater: Vul een weckpot met 10 brandnetelbladeren, 3 eikenbladeren en twee handen vol bloemen, bladeren en zaden van de Oost-Indische kers; doe er 1 liter alcohol bij (mag van alles zijn als het maar 40% is); dit twee weken laten staan, zeven en de lotion is klaar. Goed voor massage van de hoofdhuid.
• Kappertjes, gemaakt van de zaden: Los 25 g zout op in 3 dl water, voeg hierbij 50 g verse zaden van de Oost-Indische kers en laat dit rusten op een koele donkere plek. Spoel de zaden af en stop ze in een pot met 5 kruidnagels, 5 jeneverbessen, tijm en een laurierblad. Afvullen met witte wijnazijn tot de kappertjes onder staan en de pot luchtdicht afsluiten en een maand laten staan. Het kan ook met ongeopende bloemknopjes; dan zijn ze iets minder lang houdbaar.
Marjan Hofstra, kruidenvrouw
kruidenkracht@hotmail.com
www.kruidenkracht.nl