Smeerwortel
Uit: Nr. 267, mei/jun 2020
Er zijn twee kruiden die heel goed werken bij kneuzingen en blauwe plekken en dat is de smeerwortel en het valkruid (beter bekend onder de naam arnica). Tijdens mijn opleiding viel het me op dat de klas wat de keuze betreft verdeeld was in twee kampen.
Als klein kind ben ik al groot gebracht met smeerwortel. Dat wil niet zeggen dat ik valkruid niet waardeer, zeker wel, maar ik zal altijd als eerste grijpen naar de smeerwortel. Helaas is deze vanwege zijn PA (ofwel Pyrrolizidine alkaloïde) in een slecht daglicht komen te staan. Uit allerlei onderzoeken is gebleken dat men bij grote hoeveelheden PA acute leverschade kan ontwikkelen. Hierdoor mag je smeerwortel niet innemen en mag je hem alleen gebruiken op dichte wonden. Vroeger schreef men weliswaar in kookrecepten hoe je smeerwortel het best kon bereiden – vanwege de vitamines A, C, B12 en choline (B4) en de mineralen silicium (sterk opbouwend), fosfor (voeding voor de hersenen en de eigen cellen) en calcium en ijzer (bloedarmoede en botontkalking) – maar men kan niet voorzichtig genoeg zijn. Dus absoluut niet innemen!
Eenmaal in de tuin gezet kom je er nooit meer vanaf, maar, gezien zijn geneeskrachtige werking en zijn uiterlijk, heb ik daar geen bezwaar tegen.
Smeer komt van slijm; dat merk je direct als je de wortel breekt, want hij kleeft enorm. Van oudsher is hij dan ook bekend als botbreukplant. Men ging ervan uit dat, als de wortel zo snel weer aan elkaar kleeft, hij dat ook zou doen bij botbreuken.
De Latijnse naam is Symphytum (ik verenig) officinale (van oudsher geneeskrachtig).
De plant is te vinden langs slootkanten en op vochtige grasrijke plaatsen, ook vaak naast de brandnetel want hij blust het netelvuur (dit geldt voor bijna alle planten die naast de brandnetel groeien). Het blad even kneuzen en over de pijnlijke plekken wrijven. Eenmaal in de tuin gezet kom je er nooit meer vanaf, maar, gezien zijn geneeskrachtige werking en zijn uiterlijk, heb ik daar geen bezwaar tegen.
De bladeren van de plant zijn dik en ruw behaard en zitten aan een hoekige stengel. De mooie klokvormige bloemen zijn blauwpaars tot roze of wit en hangen naar beneden. De lange penvormige wortel is zeer breekbaar, slijmerig en zwart van buiten en wit van binnen.
De wortel kan van oktober tot en met maart geoogst worden. De voedingsstoffen die hij in de zomer heeft opgedaan, voor de groei van de komende lente, zijn dan het meest krachtig. En dan met name de stof allantoïne die beschadigd weefsel prikkelt tot het vormen van nieuw weefsel en de celdeling stimuleert.
De bladeren kunnen van de lente tot aan oktober gebruikt worden voor thee bij kompressen, het liefst de jonge bladeren.
De plant is van oudsher (va de 4e eeuw) al bekend als geneeskrachtig. Door zijn kleefkracht dacht men niet alleen dat het goed was bij botbreuken maar dacht men ook dat hij je maagdenvlies weer heel kon krijgen, even in een bak smeerwortelthee gaan zitten.
Zoals vermeld is het een krachtige EHBO-plant bij botbreuken. Natuurlijk laat je je botbreuk behandelen door het ziekenhuis
maar mocht je je bevinden in een onbewoonde wereld, denk dan aan deze plant, want hij is daarbij ook nog eens pijnstillend, stelpt de bloeding en vermindert de zwelling. Hierdoor is hij dus ook goed bij blauwe plekken, kneuzingen en verstuikingen, maar ook bij spierletsel, bindweefselletsel en peesletsel, dus eigenlijk bij al het letsel dat ontstaat bij een val. Een echt EHBO-kruid dus.
Ook bij tegenwoordige kwalen zoals RSI is hij goed te gebruiken, evenals bij een peesschede-ontsteking.
Als je gaat kijken naar huidgenezing, dan kun je hem goed inzetten bij steenpuisten of op plekken waar een trekzalf gewenst is; hij haalt de onderliggende ontsteking naar boven.
Daar waar goudsbloem een zwerende wond kan afsluiten, trekt de smeerwortel de ontsteking naar boven (kijk wederom uit met de open plekken).
Heel diepe kloven, zoals anuskloven, tepelkloven, hielkloven en kloven in de handen (vooral in de winter een zeer onaangename aandoening) kan hij helen. Wel goed blijven insmeren en vooral bij de handen is het zeer belangrijk om deze goed vet te houden en in te smeren na elke wasbeurt.
De welbekende waterwratjes bij kinderen goed insmeren en 24 uur afdekken, zodat je de kopjes de volgende dag met handschoenen aan (besmettingsgevaar) met plakband eraf kan halen.
Van de wortel van de plant kun je tinctuur maken. Pas wel op, want het kan vlekken geven en het ruikt nogal aards. Voor plekken waar je moeilijk met alcohol kunt smeren of voor de kloven (extra vet i.p.v. alcohol) kun je prachtig met de zalf werken.
Olie heeft minder effect, maar kan eventueel wel gemaakt worden met reuzel, dit i.v.m. de hitte die hij nodig heeft om goed te werken.
En dan natuurlijk nog de thee van de jonge blaadjes voor kompressen. Je zet thee – handjevol fijngesneden of gekneusde bladeren in een liter gekookt water 5 minuten laten trekken en dan even laten afkoelen –, een doek erin drenken en leggen op de pijnlijke plek; binnen de kortste keren is de pijn verlicht.
Net zoals je van brandnetel gier kunt maken, kun je dat ook van smeerwortel (1 kilo smeerwortel op 10 liter water) dit is goed als groenbemesting bij aardappelen, kolen en tomaten.
Ik denk dat u wel begrijpt dat ik dit een heel fijne plant vind en dat hij zeker niet onderdoet voor de arnica.
Marjan Hofstra, kruidenvrouw
kruidenkracht@hotmail.com
www.kruidenkracht.nl