Lichamelijke oorzaken van overgewicht / Deel 2
Uit: Nr. 251, sep/okt 2017
In deel 1 van deze zesdelige serie heeft u kennis gemaakt met twee lichamelijke stoornissen die succesvol afvallen in de weg kunnen staan: het hyperinsulinemie-syndroom (het voorstadium van diabetes type 2, waardoor u gewicht rond het middel vasthoudt) en een koolhydraatverslaving (waardoor u, ongemerkt, vaak voor ongezonde voeding kiest om uw stemming te verbeteren).
In dit vervolgartikel komen het herkennen van een verminderd verzadigingsgevoel, van een verlaagde verbranding en van schildklierproblemen aan de orde.
Verminderd verzadigingsgevoel
Heeft u er wel eens bij stil gestaan dat te veel eten een lichamelijke oorzaak kan hebben? Het kan namelijk zo zijn dat de signalering van uw verzadigingssysteem niet goed werkt en dat u daardoor honger blijft houden. Een verminderd verzadigingsgevoel kenmerkt zich doordat u kort na de maaltijd merkt dat u toch weer te veel gegeten heeft of doordat u de hele dag met eten ‘bezig’ bent. Hierdoor eet u snel te veel en dat is heel vervelend als u gewicht wilt verliezen.
Maagdarmproblemen
Bij het verzadigingssysteem spelen verschillende hormonen een belangrijke rol. In de maag neemt het hormoon ghreline, ook wel ‘hongerhormoon’ genoemd, vlak voor de maaltijd toe. Het geeft een hongergevoel en zet u aan tot eten. Na de maaltijd neemt ghreline sterk af, waardoor het hongergevoel weer verdwijnt. Zo zou het moeten werken, maar dat is niet altijd het geval. Een verminderd verzadigingsgevoel komt bij ongeveer 10% van alle mensen met overgewicht voor.
Wanneer de voeding in de dunne darm aan komt worden verschillende hormonen en andere signaalstoffen afgescheiden waardoor het hongergevoel vermindert. Dit hele proces duurt vanaf het begin van de maaltijd ongeveer dertig minuten. Als u kort na de maaltijd merkt dat u te veel heeft gegeten, worden deze signalen te laat of onvoldoende door uw hersenen opgemerkt, waardoor u meer eet dan goed voor u is.
Leptineproblemen
Als voeding de hele dag door een grote verleiding voor u is, is er waarschijnlijk sprake van een leptine-signaleringstoornis (zie hieronder wat leptine is).
Wat is leptine?
Leptine is een hormoon dat door het vetweefsel wordt afgegeven. Hoe meer vet er beschikbaar is, des te meer ervan wordt aangemaakt. Leptine laat uw lichaam weten hoe u er qua vetreserves voor staat. Wanneer u voldoende vetreserves heeft, zorgen de hersenen ervoor dat u zich niet al te druk meer maakt over eten. Als er te weinig leptine in de hersenen aankomt, denkt uw lichaam dat u verhongert en neemt het allerlei maatregelen om dit te voorkomen. Dit zijn bijvoorbeeld het verlagen van de verbranding, het verminderen van het verzadigingsgevoel en het opwekken van een aversie tegen beweging.
Als u naast overgewicht ook een hoog niveau van triglyceriden in het bloed heeft, is de kans groot dat het leptinesignaal naar de hersenen wordt geblokkeerd en dat hierdoor het verzadigingsgevoel is verminderd. De huisarts kan uw triglyceridenwaarde via bloedonderzoek laten bepalen. Een verhoogde waarde van triglyceriden geeft ook aan dat uw lichaam niet tevreden is met uw voedingskeuzes.
Echter, het leptinesignaal wordt ook verstoord als u het hyperinsulinemie-syndroom heeft (zie deel 1). Door dit syndroom, waarbij u gewicht rond uw middel vasthoudt, is uw insulinespiegel veel te hoog. Door deze hoge insulinespiegel komt het leptinesignaal onvoldoende in de hersenen aan, waardoor het verzadigingsgevoel afneemt en de verbranding wordt verlaagd. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel, waardoor uw gewicht steeds verder toeneemt.
Verlaagde verbranding
Veel mensen met overgewicht blijken helemaal niet zo veel te eten. Zij eten soms minder dan 1500 kcal per dag en komen toch aan. Het lichaam gaat dan kennelijk heel zuinig om met energie. Het heeft maar weinig calorieën nodig, waardoor u zelfs van heel weinig eten toch nog aankomt. Deze efficiënte verbranding kan ‘in uw genen zitten’, maar deze genetische stoornis komt maar zelden voor.
Het is veel aannemelijker dat deze verlaagde verbranding veroorzaakt is doordat u vaak een dieet heeft gevolgd, waarbij uw voeding maar weinig calorieën mocht be-vatten. Deze verlaagde verbranding wordt dan veroorzaakt doordat ons lichaam, genetisch gezien, niet zo veel van dat van onze voorouders uit het stenen tijdperk verschilt. Het werkt zelfs nog precies hetzelfde. Wanneer u een dieet volgt waarbij u uw calorieën flink beperkt, zullen uw oergenen ‘denken’ dat er sprake is van een voedselschaarste en zullen zij uw verbranding verlagen. Het doel is om zo geen kostbaar vet, dat in uw lichaam is opgeslagen, aan te hoeven spreken om er voor te zorgen dat u deze moeilijke tijden kunt overleven.
Dat is dus een goede reden om geen crashdieet meer te volgen, want dan wordt uw verbranding alleen maar verder verlaagd. Deze stoornis komt met name voor bij mensen die al jaren hebben geprobeerd om door weinig te eten af te vallen.
Een verlaagde verbranding kan ook tijdens de zwangerschap zijn ontstaan. Dat noemen we ‘Fetal Programming’: het programmeren van het ongeboren kind. Vrouwen die bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap een dieet hebben gevolgd met een strenge calorie-restrictie lopen het risico een kind te krijgen met een verlaagde verbranding. Het lichaam van de vrouw denkt dat er een voedselschaarste heerst en zorgt ervoor dat het kind in die wereld kan overleven door het een verlaagde verbranding te geven.
U kunt echter ook een verlaagde verbranding krijgen als uw schildklier niet goed werkt. Deze stoornis wordt in het volgende hoofdstuk nader toegelicht.
Traag werkende schildklier
Een traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) kan uw gewicht ook langzaam laten toenemen. Mensen met deze aandoening hebben het vaak koud, hebben last van uitvallend haar en afgebroken nagels, lijden aan obstipatie en zijn vaak moe. Het heeft weinig zin om iemand die door hypothyreoïdie overgewicht heeft ontwikkeld een caloriebeperkend dieet te adviseren, want hypothyreoïdie verlaagt de verbranding. Als u dan nog minder gaat eten, gaat de verbranding verder omlaag. Hypothyreoïdie moet door een huisarts worden vastgesteld en met hormonen worden behandeld.
De huisarts zal, indien klachten daar aanleiding toe geven, een TSH-meting laten verrichten om de schildklierfunctie te testen. Als de TSH-waarde binnen de referentiewaarden valt, functioneert de schildklier, volgens de huisarts, normaal. Maar zo eenvoudig ligt het helaas niet en daar zijn meerdere redenen voor.
Onderzoek geeft namelijk aan dat de TSH-waarde binnen de referentiewaarden kan liggen, maar dat een matig werkende schildklier toch overgewicht kan veroorzaken. Bovendien wordt er steeds meer getwijfeld aan het nut van een eenvoudige TSH-bepaling. Recent onderzoek laat zien dat hypothyreoïdie beter op basis van klachten kan worden gediagnosticeerd dan op basis van een TSH-bepaling. Voor een goede diagnose moeten, naast de TSH-waarde, ook waarden van andere schildklierhormonen worden bepaald.
Hypothyreoïdie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, maar ook vaker bij ouderen. Zwangere vrouwen hebben eveneens een verhoogd risico op hypothyreoïdie, waardoor het voor hen moeilijk is om na de zwangerschap weer op hun oude gewicht terug te komen.
Tunnelvisie overheid
Het credo ‘minder eten en meer bewegen’ van de overheid blijkt een tunnelvisie te vertegenwoordigen, waarbij men geen oog heeft voor andere oorzaken van overgewicht. Deze tunnelvisie wordt versterkt doordat stoornissen zoals hyperinsulinemie en hypothyreoïdie niet aan het licht komen als gevolg van ontoereikende diagnostiek. Een goede behandeling van overgewicht begint echter bij een gedegen onderzoek naar mogelijke lichamelijke oorzaken die succesvol afvallen in de weg staan. Hiermee verschilt deze manier van werken van alle tot nu toe bekende afslankprogramma’s. Het wordt hoog tijd dat gezondheidsorganisaties zich niet meer alleen richten op de oude paradigma’s van voeding en beweging, maar ook deze lichamelijke oorzaken betrekken in de strijd tegen overgewicht.
Wat u in deel 3 zult lezen…
Volgens de Nederlandse overheid eten we te veel en bewegen we te weinig. Volgens de Amerikaanse overheid eten we te vet. Geen van deze visies heeft ertoe geleid dat de explosie van overgewicht is afgenomen. De Amerikanen, en ook de Europeanen, schakelden over naar koolhydraatrijke voeding, wat het risico op het hyperinsulinemie-syndroom (voorstadium van diabetes), en het daarmee gepaard gaande overgewicht, juist verhoogt. In deel 3 van deze serie wordt de behandeling van dit syndroom uiteengezet. Ook is er aandacht voor de behandeling van een koolhydraatverslaving. Het hyperinsulinemie-syndroom wordt vaak veroorzaakt door een onopgemerkte koolhydraatverslaving.
Cora de Fluiter