Gebit in relatie tot de gezondheid

Biologische tandarts

Uit: Nr. 267, mei/jun 2020

Met je mond vol tanden

Iedereen weet dat het belangrijk is om je tanden goed te poetsen. Daarbij ga je twee keer per jaar naar de tandarts voor controle en soms ga je tussendoor, omdat er iets pijn doet. Dat kunnen je tanden zijn maar ook je tandvlees.

Toch is er veel meer belangrijk voor je gebit dan alleen goede hygiëne en je gaatjes op tijd laten vullen. Je gebit staat niet los van de rest van je lichaam en je eet- / leefpatroon is van grote invloed op je gebit.

In de biologische tandheelkunde wordt hier volop aandacht aan besteed. Hier vraagt de tandarts niet alleen hoe vaak en hoe goed je poetst, maar informeert ook naar je eet- en leefpatroon en of je fysieke klachten of problemen hebt, bijvoorbeeld met je darmen.

Onderzoek

Door de Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging werd in 2009 een onderzoek gestart in samenwerking met het VUMC. De uitkomst van een steekproef liet zien dat mond­problemen meer voorkomen bij mensen met chronische darmziektes.

In de conclusie van het onderzoek werd geconstateerd dat er ook een samenhang is tussen de ernst van de mondproblemen en de situatie in de darm: de mond als spiegel van de darm!

Hoe ontstaat cariës?

Cariës is een demineralisatieproces van het tandweefsel, onder invloed van zuren. Deze zuren worden door bepaalde bacteriën aangemaakt door omzetting uit suikers. De bacteriën die de cariës veroorzaken zijn voornamelijk de Lactobacillus en de Streptococcus mutans (deze bacteriën vormen een normaal onderdeel van de gezonde mondflora); door de uitgescheiden zuren van deze bacteriën wordt het calcium-hydroxyapatiet in ons tandglazuur opge-lost. We kunnen spreken van demineralisatie op lokaal niveau, maar tegelijkertijd van remineralisatie in een grotere context. De vrijgekomen calcium is namelijk een onmiddellijke buffer voor de verzuring die plaatsvindt, in onze mond en ons lichaam, door verkeerde voeding.

Zuur-base

Ons lichaam heeft een uitgekiende zuur-base-balans. Om gezond te kunnen blijven functioneren heeft ons bloed een pH-waarde die ligt tussen 7,35 en 7,45; ons bloed is licht basisch. Om deze nauwe marge zo constant mogelijk te houden, moeten we voldoende basische stoffen met onze voeding binnen krijgen. Gezond en onbewerkt voedsel is daarbij van levensbelang, omdat er voldoende mineralen, zoals o.a. calcium en kalium in zitten die de zuren bufferen en zo omzetten in basische / alkalische verbindingen. Als er niet voldoende basische stoffen via de voeding binnen-komen zet het lichaam o.a. hormonen en bacteriën in waarmee calcium wordt vrij­gemaakt uit de botten en het gebit.

Je gebit staat niet los van de rest van je lichaam en je eet- / leefpatroon is van grote invloed op je gebit.

Verschillen

In 1932 werd er een onderzoek gepubliceerd in het British Medical Journal waarbij 62 kinderen met gaatjes in het gebit werden onderverdeeld in drie groepen. Elke groep volgde een ander dieet.

De eerste groep volgde een normaal voedingspatroon aangevuld met voedingsrijke granen (granen zijn rijk aan fytinezuur), groep twee een normaal voedingspatroon aangevuld met een vitamine D-supplement en de derde groep at graanvrije voeding aangevuld met een vitamine D-supplement.

Uiteindelijk bleek in groep drie het grootste herstel, groep twee kwam op de tweede plaats en groep 1 liet een toename in de cariës zien.

Dit onderzoek liet zien dat niet alleen een goede hygiëne en tandheelkundige behandeling vereist zijn, maar dat gaatjes ook hun oorzaak kunnen hebben in bepaalde soorten voedsel en in de deficiëntie van bepaalde voedingsstoffen, die kunnen leiden tot slechte opname van calcium in de darm.

 

Je gebit staat niet los van de rest van je lichaam en je eet- / leefpatroon is van grote invloed op je gebit.

 

Vitamine D

Van vitamine D weten we dat het wordt aangemaakt in de huid onder invloed van het zonlicht, maar ook door het eten van bepaalde voeding en/of supplementen. Deze vitamine komt voornamelijk voor in vette vis en visolie, maar ook in eidooiers en paddenstoelen.

Vitamine D is een vet-oplosbare vitamine met een aantal belangrijk functies binnen ons lichaam. Voor onze botten en gebit is het essentieel, aangezien vitamine D de niveaus in het bloed van calcium en fosfaat reguleert, door de absorptie van calcium uit het voedsel in de darm.

Vitamine D remt het parathormoon in de bijschildklier en hierdoor wordt er minder calcium vrijgemaakt uit het botweefsel.

Vitamine D kan ook worden ingezet bij cariës, maar dan is het wel noodzakelijk dat het lichaam voldoende calcium uit de voeding aangevoerd krijgt en de darmen goed werken!

Als we dieper inzoomen op vitamine D, komen we bij een interessant onderzoek uit 2016 over de effecten van hoge doses vitamine D3 (vitamine D2 is plantaardig, vitamine D3 is dierlijk) op de samenstelling en werking van de darmflora.

In de conclusie van dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat vitamine D3 de samenstelling van de darmflora beïnvloedt en verandert, pathogene bacteriestammen aanzienlijk vermindert en dat de totale diversiteit van de darmflora toeneemt.

Daarmee heeft het een positieve invloed op gastro-intestinale ziektes zoals prikkel­baredarmsyndroom en andere bacteriële infecties in de darm.

De calcium-/fosforhuishouding is belangrijk voor het lichaam. De rol van vitamine D en de samenstelling van de darm- en mondflora zijn daarbinnen essentieel.

Als het lichaam teveel verzuurt door verkeerde voeding zullen onder andere bacteriestammen worden ingezet voor remineralisering, zowel in de mond als in de darm. Bij langdurige verzuring vindt een verandering plaats in de mond- en darmflora. De bacteriën die een rol spelen in de ontzuring zullen in verhouding meer plaats gaan innemen dan andere bacteriën, er ontstaat dan een pathologische disbalans, zoals we die ook zien bij de van nature in de darm voorkomende gist Candida albicans.

Synergie

Mijns inziens is er een synergetische samenwerking tussen de verschillende bacteriën die zich bevinden in het gastro-intestinale traject van mond tot darm.

In dit traject kan op verschillende plekken iets gebeuren dat niet ten goede komt aan de algemene gezondheid en de gezondheid van het gebit en/of tandvlees.

In de biologische tandheelkunde gaan we daarom ook dieper in op het voedingspatroon en onderliggende, fysieke klachten. Door onderzoek, maar ook uit eigen casuïstiek zien we bij veel cliënten dat met aanpassingen in het eetpatroon, het uitsluiten van voedingsintoleranties en allergieën, het verbeteren van de darmflora en door het inzetten van bepaalde orthomoleculaire voedingssupplementen, de gezondheid van het gebit en tandvlees enorm verbeteren.

Alexander Kruijtbosch

2thecore.nl