Adem – lichaam en geest

Uit: Nr. 255, mei/jun 2018

Lichaam en geest zijn nauw met elkaar verbonden. Dit is geen geheim. Plato heeft daar ook al over gefilosofeerd. Dat dit verband er is blijkt uit het feit, dat ook onze taal ervan getuigt: Het ligt me zwaar op de maag. Onder de knie krijgen. Het op je heupen hebben. Het drukt op mijn schouders. Iets op je lever hebben.

Worden we zomaar ziek, of is ziekte een gevolg van een proces, waarin onze emoties en gedachten op onbewust vlak sturende krachten zijn?

In dit artikel wil ik inzoomen op onze longen. Ze zijn van levensbelang. Longen zijn kwetsbare organen. Als je last hebt van bijvoorbeeld astma of bronchitis, dan blijkt opeens dat inademen niet als vanzelf gaat. Inademen is dan geen reflex meer, maar een wérkwoord, waarbij je moeite moet doen om ‘lucht te krijgen’.

Bronchiën kunnen ontstoken raken, longblaasjes kunnen verloren gaan, er kan slijtage in het longweefsel ontstaan. Allemaal oorzaken die ons uit balans halen, want als je niet goed adem kunt halen, kunnen de longblaasjes geen zuurstof afgeven aan het bloed, met alle gevolgen van dien.

Ik ben geen medicus; ik ben Life Coach. Ik houd me bezig met de psyche van de mens. Het is interessant om ziekteverschijnselen ook vanuit die hoek te benaderen. In mijn praktijk heb ik van dichtbij kunnen zien welke invloed de geest op onze ‘adem’ heeft. Onze taal kent ook hier weer mooie voorbeelden: Je adem inhouden van angst. Op adem komen. De laatste adem uitblazen. Iemands hete adem in de nek voelen.

Het Hebreeuwse woord Ruach (Roeach) betekent niet alleen adem, maar ook geest. Geest kan vertaald worden als: het denken, voelen en het willen van de mens; dat wat zich afspeelt in iemands gedachten.

Adem staat voor lucht die mensen inademen en uitblazen. Als de adem stopt, is het leven over. Dan is de mens niet meer begeesterd en wordt hij gedachteloos.

Als je dit leest, wordt eens te meer duidelijk hoe belangrijk de longen voor ons zijn. Ze nemen het leven in zich op en geven ons de kans levenslustig, begeesterd, te zijn.

Op een dag kwam een vrouw in mijn praktijk en ik zag meteen dat ze ademnood had. Ze ademde zwaar en als ze aan het woord was raakte ze snel buiten adem. Ze had astma, had de dokter gezegd, maar daarvoor kwam ze niet bij mij; haar bezoek aan mij had een heel andere reden. Ze vertelde dat ze heel veel van iemand hield, maar dat ze het idee had dat het niet geheel wederzijds was. Ze was bang aan te kant gezet te worden. Ze was zo bang voor afwijzing dat het haar letterlijk de adem benam. Na wat gesprekken zag de vrouw verband tussen haar angst voor afwijzing en het gebrek aan adem. Nadat ze zich niet meer afhankelijk opstelde en zich afvroeg wat ze te verliezen had, hervond ze haar kracht en al snel kreeg ze zowel letterlijk als figuurlijk meer lucht.

We kunnen natuurlijk niet stellig beweren dat, als iemand een longaandoening heeft, hij of zij bang is om afgewezen te worden. Als je echter benauwd bent en moeite hebt met inademen, dan is het niet zo gek om jezelf af te vragen waar je bang voor bent.

Misschien ontdek je een verband tussen angst en adem.

Marit van Dijk, Apeldoorn

055 5333497

06 34368629

info@trainingdesamenhang.nl

www.trainingdesamenhang.nl