De goudsbloem
Uit: Nr. 256, jul/aug 2018
Soms zijn er kruiden die meer bekend staan onder hun Latijnse naam en daar is de goudsbloem er een van, namelijk Calendula officinalis. Ik vermoed dat iedereen wel eens calendulazalf gebruikt heeft of iemand kent die het gebruikt.
De naam Calendula komt van het Latijnse woord voor kalender. Ze bloeit namelijk het hele jaar rond de Middellandse Zee en Azië. Hier bloeit ze vooral in de periode juni tot september. Officinalis betekent: van oudsher als geneeskrachtig bekend.
De goudsbloem is een eenjarige plant, maar ze geeft voldoende zaadjes die makkelijk te oogsten zijn. Je kan het ook gewoon laten gaan, maar dan gaat ze zich verspreiden door je tuin. Dat is op zich niet erg, want ze bloeit prachtig in mooie geel tot oranje kleuren met soms een bruin hartje; dit in combinatie met haar heldergroene lancetachtige blaadjes maakt het een vrolijk fris geheel. De steel is gevuld, behaard en een beetje hoekig. Ze heeft een duidelijke geur en is erg plakkerig. Vooral dat laatste is heel herkenbaar, zeker bij mensen die haar regelmatig plukken.
De bloem is er maar acht dagen en is alleen overdag geopend bij zonneschijn. Dan is het dus ook de tijd voor het oogsten. Zoek de mooiste uit en laat genoeg staan voor de zaadvorming. Zelf oogst ik altijd de oranje bloemen met of zonder het bruine hart.
De akkergoudsbloem (ofwel de Calendula arvensis L.) is een wilde variant waar de Calendula officinalis waarschijnlijk van afstamt. De akkergoudsbloem heeft kleinere bloemetjes. Maar ik spreek alleen over de geneeskracht van de Calendula officinalis.
Onderstaand de belangrijkste inhoudsstoffen. De bitterstoffen werken op de spijsvertering. De etherische olie calendine (ofwel de geur) heeft een desinfecterende werking, maar is erg kostbaar om te winnen in pure vorm. De carotenoïden zitten in de oranje kleur van de bloem (provitamine A). De hars, gom en slijmstoffen – ofwel het plakkerige – is vooral goed voor de wondgenezing, evenals de inhoudsstof xantofyl. De flavonoïden werken op de bloedvaten, het salicylzuur is weer pijnstillend en ontstekingsremmend, en dan hebben we nog de cumarine die licht verdovend en pijnstillend is. Al met al heel goed werkend op de huid.
Wij kennen en gebruiken de plant als EHBO-zalf bij huidproblemen, de welbekende calendulazalf. Deze heeft een afdekkend vermogen en is hierdoor goed te gebruiken bij moeilijk genezende wonden, maar natuurlijk ook bij gewone wonden. Door haar schimmel- en bacteriedodende werking kan ze ook gebruikt worden bij schaafwonden. De zalf activeert de celdeling, waardoor er minder litteken en wildgroei ontstaat, en het werkt gelukkig ook nog eens pijnstillend. Luieruitslag, wondjes, zonnebrand, waterpokken en mazelen… ze draait haar hand er niet voor om. Ze maakt zacht wat hard is. Gebruik de zalf na een operatie pas wanneer de wond roze is (niet meer vlammend) en redelijk dicht.
Natuurlijk heeft ze ook nog andere helende eigenschappen die minder bekend zijn. Bijvoorbeeld oogirritaties; hiervoor gebruik je een oogkompres gemaakt van de thee.
Ook bij spruw (schimmelinfectie met witte aanslag op de tong), vooral bij jonge kinderen, kan de calendula worden ingezet. Mocht het een flessenkindje zijn dan een theelepel thee geven via de fles, anders de moeder behandelen. De tong kan worden schoongemaakt met een wattenstaafje met goudsbloemthee.
De goudsbloem kan verder ook inwendig worden gebruikt als thee of tinctuur bij klachten van de lymfe en de gal. Ze heeft een sterk lymfedrijvende werking, maakt alles wat zich vastgezet heeft los (emotioneel en lichamelijk); heel goed dus bij harde klieren. Ze is ook galdrijvend en goed inzetbaar bij galblaasproblemen; ze verzacht bij overgeven en heeft een ontkrampende werking op de darmen, waarbij ze ook laxerend kan werken.
Door de flavonoïden werkt ze ook nog goed op de bloedvaten en wel bij spataderen en is ze licht bloeddrukverlagend.
Het is ook een vrouwenkruid (verbonden aan Maria) dat helpt als ontkramper bij de menstruatie en bij witte vloed. Het is een fyto-oestrogeen (in de overgang maak je minder oestrogeen aan, waardoor de bijnieren dit hormoon gaan aanmaken; deze overgang kan wel eens problemen geven).
Je gebruikt van de plant soms de gehele bloem, maar meestal alleen de oranje bloemblaadjes.
Het drogen van de bloem duurt erg lang. Hierdoor is de kans op schimmel vrij groot, dus altijd nadrogen in de oven op de laagste stand met het deurtje open, zodat het vocht weg kan.
Maar je kan het natuurlijk ook altijd vers gebruiken voor zalf, olie, tinctuur, thee of een kompres.
De zalf word prachtig oranje als je haar alleen maakt van de oranje bloemblaadjes. Dit geldt ook voor de olie (dat een natuurlijk jodium is). De thee maak je juist weer van de gehele bloem, vers of gedroogd.
De oranje bloemblaadjes worden ook wel gebruikt ter vervanging van het dure saffraan. Tevens wordt ze wel gebruikt om boter en kaas een prachtige kleur te geven.
In principe zijn er geen bijwerkingen bekend van de goudsbloem. Alleen blonde mensen kunnen er soms wat gevoeliger voor zijn, waardoor ze huiduitslag of zongevoeligheid kunnen ontwikkelen.
In Griekenland werd de plant vaak op graven aangeplant als liefdevolle en dankbare herinnering aan de overledene. Door dit oude gebruik werd ze beter bekend als de dodenbloem. Bij de dood werd steeds meer gedacht aan verdriet, pijn en droefheid, waardoor de mooie betekenis langzamerhand een verdrietige klank ging krijgen.
Niet alleen rond de Middellandse zee is ze bekend maar ook in Azië. In China is ze de bloem van het eeuwige leven, als symbool voor onsterfelijkheid. En in India wordt ze veel gezien bij tempels.
In het Christendom is de bloem vooral verbonden met de heilige maagd Maria (goudsbloem heet in het engels Marygold). Ze staat vaak afgebeeld met de goudsbloem. De bloem hoort bij de Mariaboodschap (25 maart), de dag dat aartsengel Gabriël Maria vertelt dat ze moeder zou worden van Jezus Christus. Na de kruisiging van haar zoon droeg zij uit verdriet deze bloem op haar hart.
Dat de goudsbloem van oudsher bekend is, blijkt wel uit het feit dat ze al in de 12e eeuw geteeld werd en ingezet bij de behandeling van brandwonden, zweren, wratten, geelzucht en buikaandoeningen.
Haar grootste triomf als geneeskruid beleefde de goudsbloem tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, toen het kruid veel werd toegepast op zwerende wonden die op het slagveld waren opgelopen.
En natuurlijk wilden de alchemisten haar gebruiken om lood te veranderen in goud, maar wat wil je met zo’n naam.
Marjan Hofstra, kruidenvrouw
kruidenkracht@hotmail.com