Enzymtherapie voor intracellulaire toepassingen / Deel 2

Uit: Nr. 254, ma/apr 2018

In het eerste artikel over dit onderwerp werd het ontstaan van de enzymtherapie belicht en de weerstanden die daarbij moesten worden overwonnen.

Hoewel de injectiepreparaten in 2007 werden verboden, zijn er nog steeds enzympreparaten verkrijgbaar in de vorm van voedingssupplementen. In dit vervolgartikel wordt een opsomming van de zes preparaten gegeven, zonder naamsvermelding, met enkele voorbeelden van combinatiemogelijkheden.

Dit artikel bevat een ingekorte beschrijving, zonder de onderliggende diepgaande argumentatie. Degenen die de uitgebreide versie willen ontvangen, kunnen deze opvragen bij RedactieDNUA@NatuurlijkWelzijn.org

Het eerste preparaat is gericht op het hart- en vaatstelsel. Hier kan zeker gesproken worden van een systeempreparaat. Een van de primaire voorwaarden om cellen, weefsels en organen goed te laten functioneren, is een optimale bloedvoorziening. Dit preparaat is vooral belangrijk bij ouderen met chronische gezondheidsproblemen. De volgende werkzame stoffen komen daarin voor: triacylglycerol-lipase, acyl-CoA-dehydrogenase, aminoxydase, monofenol-monoxygenase.

Het tweede preparaat is gericht op het ondersteunen van het autonome of vegetatieve zenuwstelsel met zijn vele functies. Hier kan men ook spreken van een systeempreparaat. Het gaat hier om de volgende enzymen: succinaat-dehydrogenase, NAD-kinase, acetyl-CoA-synthetase, glutamine-synthetase.

Het derde enzympreparaat is bedoeld om het bindweefselherstel te ondersteunen in de pezen, spieren, beenderen, gewrichten en huid. Het bindweefsel omhult de bloedvaten en de zenuwen en is ook een deel van de huid, hartkleppen en hoornvlies. Voor het kwetsbare bindweefselsysteem is het goede verloop van het sulfaatmetabolisme essentieel. Enzymen die van belang zijn voor het goed functioneren van spieren en gewrichten zijn: sulfaat-adenyl-transferase en chondroïtin-acetyl-transferase.

Het complex van voornoemde preparaten kan ingezet worden bij reuma en aanverwante aandoeningen, waaronder jicht. De behandeling bij reuma is ingewikkeld. De behandeling is dan ook meestal complex en niet op te lossen met uitsluitend dit enzympreparaat. Verzuring als gevolg van onjuiste voeding- en drinkgewoontes zijn vaak mede oorzaak voor deze aandoening. Gezonde voeding met een goed zuur-base-evenwicht vormen dus een onmisbaar onderdeel bij de behandeling. Reumapatiënten hebben doorgaans een slechte doorbloeding van de weefsels. Het eerste preparaat verbetert de doorbloeding. Een betere doorbloeding geeft verlichting van de pijn en is belangrijk voor de opbouw en afvoer van afvalstoffen. Ontstekingen geven ook voortdurende pijn en verhinderen het herstel van het bindweefsel. Regulier worden daarvoor vaak corticosteroïden voorgeschreven. Deze geven bij hoge doseringen en bij langdurig gebruik de nodige bijwerkingen. Wanneer corticosteroïden niet meer of in lage doseringen worden voorgeschreven, kan het vijfde preparaat worden toegevoegd.

 

Het vierde preparaat bevat als werkzame stoffen: aminoxydase, histaminase, glutaminase. Histamine is een belangrijke neurotransmitter. Wanneer te veel histamine in de intracellulaire vloeistof verschijnt, treedt een allergisch syndroom op. Extreme allergische reacties kunnen tot een collaps leiden. In dat soort situaties werkt dit preparaat onvoldoende en is snelle reguliere behandeling noodzakelijk. Het is wel inzetbaar bij hooikoorts en ter ondersteuning van een reguliere behandeling van astma. Lokaal kan het gebruikt worden bij insectenbeten. Kinderen die vanaf de geboorte last hebben van allergische reacties kunnen dit preparaat gebruiken. Wanneer daarbij ontwikkelingsstoornissen voorkomen, kan daaraan het genoemde tweede preparaat worden toegevoegd.

Het vijfde preparaat kan aangewend worden bij ontstekingen en in alle situaties waarin het afweersysteem is verzwakt en niet meer in staat is om ziekmakende micro-organismen het hoofd te bieden. Het beschermt het menselijk organisme tegen prikkels door chemotherapeutische middelen. Daarmee wordt het vermogen versterkt om krachtig werkende geneesmiddelen te verdragen. De toepassing kan een natuurlijke immunotherapie worden genoemd! De werkzame stoffen zijn: aminoxydase, glutaminase, thyoloxydase, en allylosothiocyanaat. De laatste stof heeft een bactericide, fungicide en viricide werking.

 

Bij gordelroos zijn huidzenuwen en bindweefsel door een virus beschadigd. Het kan er op wijzen dat het afweersysteem in zijn geheel is verzwakt. Verschijnselen zijn: lichte koorts, soms zeer pijnlijke blaasjes en/of jeuk. Dit vijfde preparaat kan men op twee manieren gebruiken. Door het sublinguinaal (= onder de tong; red.) innemen van de druppels en het tegelijk lokaal toepassen door voorzichtig te deppen. In dit geval te combineren met het derde preparaat voor het bindweefselherstel van de zenuwbanen.

 

Het zesde preparaat is gericht op het verbeteren van de stofwisselingsprocessen van de ogen. De werkzame stoffen zijn hier: hexokinase, glucosamine-kinase, glucosamine-acetyl-transferase, sulfaat-adenyl-transferase en chondroitine-sulfo-transferase.

 

Bij diabetes komen vaker oogproblemen voor, mede door de slechte conditie van de vaatwanden. Bij macula-de-generatie, zowel bij de natte als droge vorm, kunnen deze enzymen het degeneratieproces stabiliseren. Andere stoffen die helpen om de conditie van de ogen te verbeteren of op peil te houden zijn luteïne, zeaxanthine en zink.

 

De genoemde voorbeelden geven aan dat er met een beperkt aantal preparaten verschillende gezondheidsproblemen behandeld kunnen worden. Een algemeen uitgangspunt bij de keuze van de preparaten is te weten welk systeem is ontregeld. Geruststellend voor zowel de gebruikers als adviserende beroepsbeoefenaren is dat de preparaten geen schadelijke bijwerkingen hebben, niet bij langdurig gebruik en ook niet wanneer hogere doseringen noodzakelijk worden geacht. Lagere doseringen kunnen ter preventie worden ingezet. De preparaten zijn vervaardigd uit niet-gemodificeerde gewassen.

Voeding

Waar dhr. G.H. van Leeuwen zijn aandacht niet zo op richtte, was het belang van de voeding. In de jaren veertig, vijftig was voeding nog niet zo’n belangrijk onderwerp als nu. Voor het goed functioneren van de lichaamseigen enzymen, dus ook van de genoemde enzympreparaten, is het van belang dat de pH-waarde in het bloed en op celniveau niet te zuur is (pH 7,37 – 7,45). Dat betekent dat voeding met een goed zuur-base-evenwicht en een gezonde leefwijze ook belangrijk zijn voor de effectiviteit van de enzymtherapie. Een goede natuurgeneeskundige behandeling is meestal een optelsom van middelen en methoden die elkaar ondersteunen en versterken. Synergie is binnen de natuurgeneeskunde inmiddels een bekend begrip. Voor patiënten kan het betekenen dat zij in hun eet- en leefgewoontes het roer drastisch moeten omgooien. Dat valt vaak niet mee. Zeker in de beginfase, omdat het de nodige zelfdiscipline vraagt. Worden de voordelen ervaren, dan neemt de motivatie om vol te houden meestal toe. Deskundige begeleiding daarin is onmisbaar.

Bij het geven van voedingsadviezen beperkt de vereniging zich tot een paar punten: geen geraffineerde suiker en zout gebruiken en producten waarin het is verwerkt; geen alcohol; matig met vlees; roomboter en kokosolie i.p.v. andere vetten; verder chronische stress vermijden omdat dit de biochemie van de enzymen en hormonen kan ontregelen; en dagelijks voldoende bewegen spreekt vanzelf.

Tot slot

Tegenwoordig wordt er veel geschreven en gediscussieerd over Integratieve Geneeskunde. Om integratieve processen zinvol te laten verlopen is een van de primaire voorwaarden dat de bereidheid tot integratie aanwezig is. Is er wat de enzymtherapie betreft de afgelopen jaren iets veranderd? Wat wel veranderd is ten opzichte van vroeger is dat patiënten niet meer de deur wordt gewezen of niet meer terug hoefden te komen wanneer het gebruik van Vasolastine ter sprake kwam. In dat opzicht reageren artsen wat milder. Nu is het meer van schouderophalend tot een neutrale houding, en soms met enige belangstelling. Uit reacties van patiënten blijkt toch regelmatig dat zij liever helemaal niets vertellen over het gebruik van enzympreparaten. Dat hangt sterk af van de verstandhouding tussen de patiënt en arts. De patiëntenvereniging vindt het belangrijk dat patiënten hun ervaringen kunnen delen met de behandelende arts.

 

Bestuur Patiëntenvereniging Enzymtherapie

Jan-Willem Burgerhof, secretaris