Festinitis, een medisch (nog) niet beschreven syndroom

Uit: Nr. 268, jul/aug 2020

Mag ik een beroep doen op uw gevoel voor enige humor? Festinitis, een indrukwekkend, bijna wetenschappelijk aandoend woord, maar het is toch een beetje een grapje, met een heel serieuze achtergrond. Die komt zo dadelijk aan de orde.

Even kijken naar dat woord ‘festinitis’. Hoe kwam ik op dat woord? Met Els Koek, redactiemedewerkster van DNUA, had ik kortgeleden een wat diepgaander gesprek over de natuurgeneeskundige benadering van aandoeningen / ziekten, waar mensen graag van verlost willen worden. Wat doorpratend over dat alles, kwamen we tot de conclusie, dat er tegenwoordig, voor de arts of therapeut, een ‘andere’ mentaliteit in de patiënt zélf aanwezig is dan bijvoorbeeld vijftig jaar geleden.Alles moet in deze tijd snel, sneller en het liefst het snelst. Vandaag met je klachten naar de arts of therapeut en morgen moet het over zijn. Ja, de wereld is de afgelopen decennia steeds haastiger en ongeduldiger geworden.

Nadenkend over dit gesprek, nam ik alle tijd, heel geduldig, en realiseerde ik me, dat haast en ongeduld in een lang vervlogen tijd ook heeft bestaan. In het Latijn, de taal van het oude verleden, kende men immers het woord ‘festino, festinus’. Dat betekent: zich haasten, zich verhaasten. Ofwel, niets gaat vlug genoeg.Tja, en toen werd het grapje in mij geboren. In deze tijd (l’histoire se répète*) gaat ook niets vlug genoeg, dus lijden we tegenwoordig aan een bijna ziekelijk geworden ongeduld, aan een ‘verhaastingproces’.

* De geschiedenis herhaalt zich; red.

Dus, moest ik denken aan, wat spelend met de oude Latijnse woorden, ‘festinitis’, van dat oude ‘festinus’, wat je zou kunnen vertalen met ‘erg ongeduldig’ zijn.Welnu, als we hebben kunnen waarnemen en vaststellen dat ongeduld, en nergens meer echt de tijd voor nemen, een essentieel en steeds meer ingeslepen gedrag van mensen is geworden, dan heeft dat, hoe je er ook tegenaan kijkt, altijd consequenties. Immers, een nog steeds geldende natuurwet is ‘iedere actie geeft re-actie’.

Veel te gehaast zijn, dat eigentijdse ongeduld, dat past in wezen niet bij het biologisch gefundeerde concept van een mens.Even uitleggen. Wanneer ontstaat er iets van grote haast, van ongeduld in een mens? Als hij zich aangevallen of bedreigd voelt in het willen realiseren van zíjn plannen en voornemens, in zíjn leefwijze. In de commercieel gerichte maatschappij zie je dat in deze tijd zó opmerkelijk vaak.

Eén van de consequenties van haast, ongeduld en te weinig tijd voor iets nemen is, dat het vegetatief zenuwstelsel ontregeld wordt. Het vegetatief zenuwstelsel bestaat uit twee, elkaar in evenwicht houdende, aspecten: De z.g. sympaticus en de para-sympaticus. De sympaticus wordt zeer actief als er sprake is van aangevallen worden, wat dan weer tot gevolg heeft: erg veel haast en ongeduld, niet even de tijd voor iets nemen. Dat heeft als consequentie dat er meer van het hormoon adrenaline en cortisol vrijkomt in het lichaam (de bekende stress-hormonen). Die twee zijn z.g. neurotransmitters (zenuwprikkel-overdrachtsstoffen) van het sympatisch zenuwstelsel. Het parasympatisch zenuwstelsel werkt optimaal in rustiger, meer ontspannen situaties. Dan kun je rustig ‘spijsverteren’, tot jezelf komen en die ongeduld-stress, die in dat ‘denkhoofd’ is opgezwollen, in wat evenwichtiger vaarwater doen belanden.

Vanuit de medische kant bezien, weten we dat ongeduld, haast en stress van grote invloed is op een gezond en evenwichtig spijsverteringsproces, dat het niet bijster gezond is voor hart en bloedvaten, voor de bloeddruk en wat niet meer in dat menselijk lichaam dat qua concept gefundeerd is op een gezond evenwicht tussen die twee aspecten van het vegetatief zenuwstelsel.

En dan, een telefoontje… ‘Meneer Huibers, ik volg nu al vijf dagen uw voedingsadvies, ik gebruik uw kruiden, maar ik merk niet dat er iets verandert.’

Tja, en wat moet je dan zeggen, als therapeut? Dan probeer ik mijn dierbare medemensen uit te leggen dat ze een beetje geduld moeten hebben, want… wat in tal van jaren ‘ont-heeld’ is in de lichamen en psyches van mensen kan niet in één dag ‘geheeld’ worden.

Bijna alle ziektes hebben een, dikwijls, langdurige voorgeschiedenis. Voedingsgewoonten, medicijngebruik, langdurige stress / ongeduldsituaties, ze dragen ‘onderhuids’ allemaal bij aan die ontregeling van het ‘evenwicht’ in het afweersysteem en het zenuwstelsel, dat in jouw lichaam de basis voor alle gezondheid impliceert.

Zo’n kwalijk, negatief ‘inslijpingsproces’, waar dientengevolge ziekten of klachten uit kunnen ontstaan, nee, dat werk je niet in één, twee, drie dagen weg; dat vraagt tijd, dat vraagt om enig geduld. En dat blijkt voor veel mensen in deze tijd een erg heet hangijzer te zijn, want dan komt men al snel in de problemen met wat tegenwoordig noodzakelijk lijkt om je hoofd boven water te kunnen houden in deze merkwaardige, ongezonde stresswereld.

Om het kort en bondig samen te vatten: Leer ontdekken dat jij zelf ook een beetje lijdt aan dat eigentijdse syndroom: festinitis, ofwel jouw eigen ongeduld. Als je dat wilt inzien en erkennen, dan gaat er een hele gezonde wereld aan mogelijke genezingen voor je open. Niet de ‘tijd heelt alle wonden’, dat oude gezegde, maar jouw eigen houding ten aanzien ván en omgang mét de tijd, díé is van groot belang. Ofwel: neem de tijd om jouw genezingsproces een kans van slagen te geven.

Van mijn oude grootmoeder leerde ik (zij was van 1890!): ‘Jochie toch, als je ziek bent moet je even niet teveel verder willen in de tijd. Het lichaam heeft tijd nodig om weer gezond te worden. Zul je het onthouden…’ Ze stopte me liefdevol onder de wol, zette een glaasje anijsmelk op het nachtkastje en legde nog even haar hand op mijn voorhoofd. Nog in wat grieperige koorts hoorde ik haar zeggen: ‘Morgen ga ik wel even bij de school langs om te vertellen dat je voorlopig niet komt, want van al die grasnekken en boekjeswijsheidverkondigers, daar kun jij nu even niks van opsteken’. Toen kon ik slapen, in de rust, de tijd en de dromen die mij ten deel vielen, omdat een wijze, oude vrouw mij de veiligheid van het ‘geduld leren hebben’ had toevertrouwd.

Geduld leren hebben, ook wat betreft jouw eigen genezingsproces? Misschien toch een schone, zinvolle zaak, voor wie het wil zien en begrijpen, als je er de tijd voor durft te nemen.

Jaap Huibers, Amerongen