Doorverwijzen naar acupunctuur is niet standaard

Acupunctuur doorverwijzing

Uit: Nr. 245, sep/okt 2016

Doorverwijzen naar acupunctuur is niet (NHG) standaard. Wel staan steeds meer huisartsen open voor acupunctuur. Zelfs de World Health Organisation (WHO), een belangrijke organisatie op het gebied van gezondheid, erkent de werking van acupunctuur, maar de reguliere geneeskunde houdt voet bij stuk. Hierdoor lopen sommige patiënten een kans op gezondheidsverbetering mis.

De kaart van Nederland ziet rood van de grote hoeveelheid punaises wanneer er gegoogled wordt op ‘acupunctuur’. Het is een populaire aanvullende behandeling geworden. Er zijn volgens De Nederlandse Patiënten Vereniging van Acupunctuur langzaamaan steeds meer huisartsen die hun patiënten acupunctuur aanraden. Toch verwijst het overgrote deel van de huisartsen niet door naar deze behandeling.

Op de vraag of hij ooit een patiënt naar acupunctuur heeft doorverwezen was het antwoord van de zeven jaar werkzame huisarts G.*: ‘Nee, nog helemaal nooit.’ Zijn antroposofisch collega, huisarts D.*, beantwoordde de vraag daarentegen met een simpel ‘Ja, een aantal keer per jaar’. D. is dertig jaar werkzaam als huisarts.
Doordat huisarts D. antroposofisch arts is heeft hij een andere visie op ziekte en gezondheid en gaat hij anders te werk dan de doorsnee huisarts. Huisarts G. werkt zoveel mogelijk volgens het boekje, terwijl antroposoof D. het zelfherstellend vermogen van de patiënt op een individueel passende en natuurlijke wijze probeert te stimuleren. Ondanks deze verschillende werkwijzen en visies geloven de beide artsen dat acupunctuur klachten kan verhelpen.

In een behandeling geloven is echter niet genoeg reden om door te verwijzen. Huisartsen moeten namelijk kosteneffectief voorschrijven. Dit houdt in dat de kosten van een behandeling, vergeleken met de gemaakte gezondheidswinst, gelijk of lager moeten zijn. Het inschatten van de gezondheidswinst – en dus van de kosteneffectiviteit van een acupunctuurbehandeling – is lastig, omdat het effect van de behandeling per persoon verschilt en niet volgens de reguliere geneeskundige onderzoeksmethoden bewezen is.
Daarnaast kan ook kennisgebrek een reden zijn om niet naar acupunctuur door te verwijzen. ‘Het staat niet in mijn rijtje om standaard naar door te verwijzen, maar ik wijs het niet af. Ja ik ben er gewoon niet in opgeleid. Ik ben er niet per definitie op tegen, maar ik kan mensen er gewoon niet goed in adviseren’, aldus huisarts G. Ook huisarts D. geeft aan een leek te zijn op het inhoudelijke gebied van acupunctuur, maar verwijst desondanks door als hij het gevoel heeft dat het zou kunnen helpen.

Dat acupunctuur niet in ‘het rijtje om standaard naar door te verwijzen’ van dokter G. staat is niet zo gek. De behandeling wordt namelijk niet aanbevolen in de NHG-standaarden die artsen volgen voor diagnostiek en behandeling. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) schaalt acupunctuur in de categorie: ‘onderzocht, maar geen bewezen effect volgens de reguliere geneeskundige onderzoeksmethoden’.
En dat terwijl de WHO vaststelt dat acupunctuur bij maar liefst 180 klachten een effectieve behandeling zou kunnen zijn. In 1979 hebben zij een indicatielijst opgesteld van klachten waarbij acupunctuur kan helpen. Een voorbeeld van zo’n klacht is migraine, wat moeilijk te genezen is met reguliere medicatie. De lijst bevat vooral veelvoorkomende klachten en klachten waar binnen de reguliere geneeskunde nog geen perfecte behandeling voor is. De lijst is onder andere te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur.

De erkenning van de WHO laat niet alleen de NHG, maar ook het geneeskundig onderwijs koud. Het onderwerp acupunctuur kwam tijdens de artsenopleiding en geneeskundestudie van G. en D. helemaal niet aan bod. Dat dit nog steeds het geval is bevestigen de onderwijscoördinatoren van de artsenopleiding van het AMC en VUMC. Zelfs tijdens de antroposofische opleiding van dokter D. speelde acupunctuur geen rol.
Ook vertelt S.O.*, een vijfdejaars geneeskundestudent, dat zij slechts één les heeft gehad waarin alternatieve geneeskunde ter sprake kwam. Dat was tijdens het onderdeel ‘medisch-consult-voering’, waarin zij leerde hoe zij met patiënten om moet gaan die alternatieve geneeswijzen ter sprake brengen. De boodschap was voornamelijk dat de patiënten in alle eerlijkheid geïnformeerd moeten worden over het gebrek aan kennis dat de behandelend arts over dit onderwerp heeft, de onbewezen status van alternatieve geneeswijzen en dat het voor sommige mensen wellicht kan helpen.
Als dit de enige boodschap over acupunctuur is die de patiënten van hun huisarts krijgen, dan zal een groot deel van hen deze vorm van behandeling niet bereiken en daardoor een genezingsmogelijkheid mislopen. De huisarts behoort namelijk tot de eerstelijnszorg en zal dus voor velen de eerste professional zijn om met klachten naartoe te gaan. Als hij een andere behandeling voorstelt en de patiënt niet bekend is met acupunctuur zal de patiënt niet snel op eigen initiatief naar de acupuncturist gaan. Er is echter geen doorverwijzing van de huisarts nodig om daar terecht te kunnen.

Acupunctuur lijkt dus, ondanks de erkenning van de WHO, nog altijd een onderwerp te zijn dat niet veel ter sprake komt onder medisch opgeleiden. ‘Ik zou eerlijk gezegd ook niet weten hoe mijn collega’s er tegenover staan,’ zegt dokter G. Van andere onderwerpen, zoals euthanasie, weet hij dit heel goed, want deze worden bijvoorbeeld besproken tijdens bijeenkomsten voor farmacotherapeutisch overleg (FTO). Tijdens deze bijeenkomsten bespreken dokters die in dezelfde omgeving werken onderwerpen waar zij in de praktijk tegenaan lopen en leren zo van elkaars werkwijze. Huisarts D. weet daarentegen wel dat de andere zeven antroposofische huisartsen in zijn omgeving, die tevens zijn FTO-groepje vormen, ook naar acupunctuur doorverwijzen. In totaal telt Nederland 135 antroposofische artsen, dit hoeven echter niet alleen huisartsen te zijn.

Dat het kaartje van Nederland van top tot teen lek geprikt wordt door punaises, die acupunctuurpraktijken moeten voorstellen, zal dus niet het gevolg zijn van het doorverwijsgedrag van huisartsen. Zolang acupunctuur niet in de scholing van huisartsen, de NHG-standaarden en andere richtlijnen die huisartsen volgen voorkomt, zullen artsen over het algemeen niet snel naar acupunctuur doorverwijzen.
Tot die tijd blijft het wel of niet doorverwijzen naar de acupuncturist zeer afhankelijk van de persoonlijke visie van elke huisarts.

Odile Vermeulen

Email:odilevermeulen@live.nl

Noot: * Hoewel de betrokkenen geen bezwaar hadden tegen hun naamsvermelding kiest de redactie ervoor hen te anonimiseren.

Gepubliceerd in: DNUA 245 september – oktober 2016