Jodium tekort, deel 3 van 3
Uit: Nr. 265, jan/feb 2020
De nare gevolgen
In het eerste deel van deze serie is de geschiedenis van zout- en jodium belicht en in het tweede deel ging het over de inname van jodium. In dit derde en laatste deel be-licht Wim Zeegers de gevolgen van jodiumtekort en hoe de aanpak ervan zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld.
In 1811 werd het – toen nog – nieuwe element jodium (I) ontdekt door Bernard Courtois. Het maakt deel uit van de halogenen in het Periodiek Stelsel der Elementen [14], zoals we nu weten. Verder maken daar deel van uit: Fluor (F), Chloor (Cl), Broom (Br), Astaat (At) en Ununseptium (Uus).
Medische toepassing
De eerste keer dat jodium voor medische doeleinden – als jodium en niet als zeewier – werd gebruikt, was in 1819 toen Jean-François Coindet (1774–1834) er een geval van struma mee behandelde door jodiumtinctuur toe te passen. Hij claimde dat binnen een week de struma over zou zijn. Jean-Baptiste Boussingault (1802–1887) verifieerde het werk van Coindet en ontdekte zelf dat mensen die in zilvermijnen werkten en het jodiumhoudende water ter plaatse dronken, geen struma ontwikkelden. In 1831 deed hij de suggestie om jodium aan zout toe te voegen. Het zou nog bijna honderd jaar duren voordat dit ook daadwerkelijk werd gedaan.
Een heel belangrijke ontdekking, met gevolgen tot op de dag van vandaag, werd gedaan door de arts Jean Lugol (1786–1851). Hij was geïnteresseerd in stoffen die infecties zouden kunnen behandelen en jodium leek hem veelbelovend. In 1829 ontdekte Lugol dat kaliumjodide dat aan water werd toegevoegd de oplosbaarheid van jodium verhoogde (jodium alleen is niet gemakkelijk in water oplosbaar).
Hij begon met een oplossing van 5% jodium, 10% kaliumjodide en 85% gedestilleerd water, ‘Lugol’s Solution’. Twee druppels ervan bevatten 5 mg jodium en 7,5 mg jodide, totaal 12,5 mg. Hij begon mensen te behandelen met twee druppels van de ‘solution’ en boekte daarbij groot succes. Dokters schreven het massaal voor. Iedere apotheker kon in die tijd het spul leveren. In welke tijd? De daarop volgende 120 jaar. Dus tot ongeveer 1950.
Tegenstromen
Twee gebeurtenissen hebben de loop der gezondheidsgeschiedenis vervolgens bepaald: De eerste was de ontdekking van penicilline, door Alexander Fleming.Vooral na 1945 werd de toepassing van antibiotica steeds populairder, en laten we wel zijn: enorm succesvol bij het bestrijden van infectieziekten die voorheen niet goed afliepen. Maar helaas, het is uit de hand gelopen. Er is en wordt overdosering toegepast en het meest schrikbarende is wel dat de veestapel preventief antibiotica in het voer kreeg toegediend. Voor steeds meer resistentie wordt alom gevreesd. Maar door het grote succes werden allerlei behandelingen, die sinds jaar en dag door artsen werden toegepast, als ouderwets aangemerkt en zij verdwenen uit beeld. Daaronder met name ook behandelingen met jodium.De tweede gebeurtenis was de publicatie van Wolff-Chaikoff in 1948 [15]. Deze publicatie leidde tot een jodiumfobie – het zogenaamde Wolff-Chaikoff-effect – met gevolgen tot op de dag van vandaag. Zo kon het ge-beuren dat de Amerikaanse National Institutes of Health Lugol’s Solution als giftig bestempelt… [16].Het onderzoek van Wolff-Chaikoff werd onderuitgehaald door professor Guy E. Abraham, MD: The Wolff-Chaikoff Effect: Crying Wolf? [17]. Deze publicatie werd echter niet toegelaten tot de tijdschriften van de gevestigde orde en dan komt hij niet in de database waar alle wetenschappers uit putten. En dan ‘bestaat’ het dus ge-woon niet. Sebastiano Venturi, PhD (zie deel 2) schreef mij: ‘Ik denk ook dat Abraham gelijk zou kunnen hebben, maar ja, hij staat niet in het systeem, dus kan ik er niets mee.’
Wetenschapper Guy Abraham is helaas in 2013 overleden aan de gevolgen van een ongeval. Ik neem zijn curriculum hier [18] volledig op, omdat we aan Abraham te danken hebben dat jodium weer op een wetenschappelijke wijze in de aandacht is gekomen. Al zijn 19 publicaties, alleen of met anderen geschreven, zijn in te zien en te downloaden als pdf [19]. Van hem is de uitspraak: ‘The most effective way to destroy a nation, is to remove iodine from the food supply’ (De meest effectieve manier om een natie te vernietigen, is door jodium uit de voedselvoorziening te verwijderen; vert. red DNUA).
Abraham heeft met zijn bedrijf ‘Optimox’ Lugol’s Solution ‘vertaald’ naar een tabletvorm: ‘Iodoral’, in dezelfde verhouding en voorzien van een coating. Sommige mensen hadden last van irritatie van het maagslijmvlies door de Lugol-druppels en dat werd met de gecoate tablet voorkomen. De tablet is gelijk aan twee druppels Lugol’s Solution, dus ook 12,5 mg, en is door het sleufje in het midden gemakkelijk te halveren tot 6,25 mg.Abraham ontwikkelde een jodiumprotocol teneinde mogelijke tekorten op te sporen. De patiënt of cliënt wordt een tablet aangeboden van 50 milligram, die 20 mg jodium en 30 gram jodide bevat. Vervolgens moet gedurende 24 uur de urine worden verzameld. Aan de hand van de hoeveelheid uitgescheiden jodium wordt een eventueel tekort bepaald. Geen tekort betekent een uitscheiding van meer dan 90%.
Arts, blogpublicist, spreker en schrijver van veertien boeken, David Brownstein, MD kwam door een artikel in 2003 met Abraham in contact. Dat leidde tot een succesvolle samenwerking. Ook een dokter kan een patiënt zijn en dat was Brownstein. Zijn verhaal is hier [20] te lezen. Brownstein doet de 24-uurs-jodiumtest bij al zijn patiënten. Hij constateert bij 95% van hen een tekort.
NB: de 24-uurs-jodiumtest is ook in Nederland beschikbaar.
Invloed
Zijn er naast de artsen Verheesen enSchweitzer en Peeters nog meer dokters die zich wel eens met jodium bezighouden? Ongetwijfeld, maar ze zijn niet gemakkelijk te vinden. Eén van hen was echter dokter Hans Moolenburgh Sr (1925–2018). Hij voerde vijftig jaar praktijk, schreef diverse boeken en gaf veel drukbezochte lezingen. Uit zijn boek ‘U kunt meer dan u denkt’ [21] het volgende:
‘Jodium is zó belangrijk, dat er in onze celmembranen aparte jodiumpompjes zitten om het mineraal naar binnen te sluizen. (NIS, sodium (Ned.: natrium) iodide symporters; WZ). Dit transport is tot nu toe in drieëntwintig weefsels gevonden, zoals hersencellen, witte bloedlichaampjes, zweet- en traanklieren, deel van het oog, bijnierschors, nieren, pancreas (alvleesklier), lever, darmslijmvlies, neusslijmvlies, huid, longen, haar, prostaat, eierstokken, placenta en als meest opvallende: de schildklier. Deze is voor de aanmaak van zijn hormoon thyroxine (T4) afhankelijk van de jodiumaanvoer.
De schildklier is de motor van het lichaam en in jodiumarme streken – zoals vroeger in Utrecht – kwam dan ook veel endemische krop (struma) voor (vooral bij vrouwen): een fikse tot zelfs wanstaltige vergroting van de schildklier, die – door het vormen van meer weefsel – trachtte meer thyroxine te maken. Ook bestond door een slechte schildklierwerking de ziekte myx-oedeem, alweer een typische vrouwenkwaal. De patiënten werden bleek, met pasteuze (deegachtige, gezwollen; WZ) huid, waren dik, traag, kouwelijk en depressief, hadden haaruitval en obstipatie. Bij kinderen in jodiumarme streken zag men af en toe onderontwikkeling van de hersenen; ze bleven ook dwergachtig (cretinisme). Deze zwaar debiele stakkertjes hadden dat alleen aan het jodiumtekort te danken.
De vrouwelijke borst heeft zeer veel jodium nodig. Bij jodiumgebrek ziet men dan ook vaak zeer pijnlijke cysten optreden, die later nogal eens tot borstkanker aanleiding geven. Jodiumgebrek is een directe veroorzaker van borstkanker. Het is noodzakelijk de cystenborst met jodiumpreparaten te behandelen, wat vaak goed helpt. In Angelsaksische landen, waar men nog vrij veel het water fluorideert, ziet men veel onderfunctie van de schildklier. Fluoride verdringt het jodium van zijn plaats: misschien werkt dit mee aan de tien procent extra kankersterfte in de gefluorideerde steden.’
Jodiumvijanden
Dankzij Moolenburgh is fluoridering van het drinkwater in Nederland gelukkig nooit van de grond gekomen. Wel krijgen kinderen fluortabletjes voor hun gebit en zit in bijna iedere tandpasta ook fluor, zo’n beetje het zwaarste vergif dat er bestaat. Waar Moolenburgh niet op ingaat, maar Brown-stein wel, is de invloed van bromide. Die heeft hetzelfde effect als fluoride, namelijk verdringing van jodium, met alle gevolgen van dien. En bromide komt bij ons zeer veel voor, want het wordt gebruikt als pesticide en vlamvertrager. Brownstein: ‘Bromide in bakkerijproducten en frisdranken verergert zeker het probleem. Het gebruik van bromiden als ontsmettingsmiddelen [22] en vlamvertragers vergroot het uitputten van onze jodiumvoorraden. Bromide dat wordt aangetroffen in veelvoorkomende producten – zoals computers, televisietoestellen, matrassen, kleding, vloerbedekking en gordijnen – verergert de situatie ook nog eens.’
Tot slot
Is er sprake van een jodiumcrisis? Naar mijn mening wel. Ik word daarin nog eens bevestigd door het boek van Lynne Farrow: ‘The Iodine Crisis’ Ondertitel:’ What You Don’t Know About Iodine Can Wreck Your Life’ [23] (Wat je niet weet over jodium, kan je leven verwoesten; vert. Red. DNUA). Hierin staat een zeer gedetailleerde ‘Iodine based Medicine Time Line’, die teruggaat tot 15.000 jaar vóór de jaartelling: jodium het oudste medicijn.
Wim Zeegers
Noot: De in de tekst vermelde verwijzingen zijn terug te vinden op de bovengenoemde site.