Wat zegt mijn kind eigenlijk?

Uit: Nr. 272, mrt/apr 2021

Communicatie is het moeilijkste wat er is. Echt luisteren is een kunst. Goede communicatie begint met waarnemen zonder oordeel en luisteren zonder in te vullen. Bij kinderen kan hun spel een manier van communicatie zijn. Over dit thema onderstaand een eerste artikel, waarin wordt geïllustreerd hoe spel de taal van het kind kan zijn.

De 6-jarige Sanne komt in mijn praktijk op bezoek. Als ze binnenkomt ziet ze een aantal knuffelbeesten en ze loopt er meteen op af. Ze zet vijf knuffels op de bank: twee luiaards, twee apen en een hond. Ze gaat schooltje spelen. Sanne is de juf.

‘Jullie krijgen allemaal een andere naam en we gaan sommen doen’, zegt ze. Ze kijkt naar de hond. Het is een kleine jonge hond die slaapt; het is een puppy. ‘Jij heet Fluffy’, zegt ze.

Ik mag naast de dieren zitten. ‘Jij moet de stem zijn van de dieren’, zegt Sanne tegen mij. ‘Hoeveel is 4 + 2?’ vraagt ze aan de aap. De aap denkt diep na en zegt: ‘6’. ‘Heel goed!’, zegt juf Sanne.

De dieren doen hun best en geven het goede antwoord. Als laatste is hond Fluffy aan de beurt. Maar Fluffy let niet op, hij slaapt. ‘Opletten Fluffy!’ zegt juf Sanne streng.

Daarna begint de leesles. Juf Sanne heeft een zin opgeschreven ‘Ik eet pap’, en alle dieren moeten de zin hardop voorlezen.
Als Fluffy aan de beurt is, leest hij: ‘Ik eet… hondenbrokjes!’ Sanne kijkt verbaasd naar Fluffy en barst dan in lachen uit. ‘Dat is helemaal fout!’ roept ze. Fluffy zegt dat hij liever gaat spelen. ‘Dat kan niet, je moet eerst werken’, zegt juf Sanne. De leesles gaat verder. ‘Jij moet dat steeds zeggen, van die hondenbrokjes’, zegt Sanne tegen mij. Elke keer als Fluffy aan de beurt is, wordt de zin fout gelezen en gaat het over hondenbrokjes. Dit herhaalt zich vele malen. En elke keer opnieuw schatert Sanne van het lachen. Daarna mogen ze allemaal spelen van de juf, heel lang.

Op het eerste gezicht lijkt het of Sanne gewoon aan het spelen is. Maar eigenlijk vertelt ze een verhaal over haarzelf.

Sanne zit sinds kort in groep 3 en komt de laatste tijd elke dag boos thuis. Ze wil niet praten, smijt met haar knuffels en is na een uur pas weer aanspreekbaar. Haar ouders begrijpen er niets van. Haar leerkracht
herkent dit gedrag niet op school. Daar is Sanne juist heel meegaand en doet ze goed haar best. Om te weten wat er in haar omgaat, is het daarom belangrijk om te
kijken naar haar spel.

Jonge kinderen hebben nog niet het vermogen om hun gevoelens te verwoorden. Ze kunnen vaak wel goed praten, maar hun emoties verwoorden is nog een stap te ver. In hun spel uiten ze die emoties wel, maar dat doen ze onbewust. Ze laten hun gevoelens zien in hun manier van spelen.

Spel zou je kunnen zien als een andere taal, een beeldtaal. In het spel spelen kinderen situaties, beelden ze dingen uit. Als je die beeldtaal herkent en begrijpt, kun je zien wat er in hen omgaat en hen ondersteunen.

Jonge kinderen hebben nog niet het vermogen om hun gevoelens te verwoorden.

Als je met bovengenoemde informatie van de ouders naar het spel van Sanne kijkt, zou het kunnen betekenen dat voor haar de druk op school om te presteren groot is. Ze doet goed mee, maar eigenlijk is het te veel voor haar. In haar spel laat ze zien dat ze behoefte heeft aan meer vrijheid, aan
plezier. Dat is ze zichzelf niet bewust, maar dat komt tot uiting in haar reactie naar de hond Fluffy. De pup vertegenwoordigt de speelsheid, de vrolijkheid waar ze behoefte aan heeft.

Als Sanne aan het eind van de middag wordt opgehaald door haar ouders, treuzelt ze bij het weggaan. Ze kijkt naar Fluffy. ‘Mag hij mee?’ vraagt ze. We spreken af dat Fluffy bij Sanne gaat logeren. Opgetogen neemt ze hem mee onder haar arm. ’s Avonds krijg ik een foto toegestuurd van Fluffy, die naast Sanne in bed ligt. De volgende ochtend sturen de ouders mij nog een foto: Fluffy zit nu naast het ontbijtbord van Sanne.

De daarop volgende dagen wordt Fluffy overal mee naartoe genomen.

De hond Fluffy betekent veel voor Sanne, hij staat symbool voor haar behoefte aan vrijheid en speelsheid. Sanne kan haar ouders niet in woorden vertellen wat ze op school nodig heeft. Ze kan wel laten zien dat Fluffy belangrijk voor haar is; hij geeft haar steun. Ze wil hem daarom graag bij zich houden. Opvoedkundig gezien zou je wellicht tegen Sanne zeggen: Nee hoor, Fluffy hoort hier; jij hebt thuis genoeg andere knuffels. Kinderen moeten immers leren dat je niet alles mee kunt nemen. Maar als je haar beeldtaal hebt herkend, begrijp je dat ze de aanwezigheid van Fluffy nodig heeft. Fluffy gaat daarom logeren bij Sanne. En Sanne mag bepalen hoelang dat gaat duren.

Anna Blokhuis

GZ psycholoog, coach en trainer

blokhuisanna@gmail.com